5.2 Uitlijning van de camera
De uitlijning van de camera kan in 3 assen worden uitgevoerd.
1. Rotatie: 0° – 360°
Maak het draaiwiel (1) los om de rotatiehoek in te stellen.
2. Kantelen: 0° – 90°
Maak de schroef (2) los om de kantelhoek in te stellen.
3. Gezichtshoek: 0° – 360°
Maak de schroef (3) los om de gezichtshoek in te stellen.
Niet vergeten daarna de schroeven en het draaiwiel vast te draaien!
5.3 Stroomvoorziening
LET OP!
Voordat u aan de installatie begint, controleert u of de netspanning en de nominale
spanning van de camera overeenkomen.
De camera's beschikken over een voedingsspanning van 12 V DC. Let bij het aansluiten op de polariteit.
Voor de aansluiting is een netstekkervoeding (ronde stekker, 5,5 mm x 2,1 mm) meegeleverd.
5.4 Aanbrengen van de videokabel
Om het videosignaal van de camera door te geven aan een convertor, monitor of recorder, moet op de
aansluiting „Video-OUT" een coaxkabel van het type RG59 met BNC-stekker (male, mannelijk) worden
aangesloten. De kabellengte tot het volgende toestel mag niet langer zijn dan 150 meter. Om het bereik
te vergroten, kunnen bijpassende signaalversterkers worden gebruikt.
(1) Videosignaal (BNC)
1
(2) Voedingsspanning
12 V DC (5,5 x 2,1 mm)
2
40
Nederlands