Camera monteren
Voor de elektrische aansluiting en de controle daarvan heeft u de volgende
hulpmiddelen nodig:
z Diodetestlamp (Afb. 1 8, pagina 3) of voltmeter (Afb. 1 9, pagina 3)
z Isolatieband (Afb. 1 11, pagina 3)
z Evt. kabeldoorvoertulen
Voor het bevestigen van de kabels hebt u evt. nog meer kabelbinders
nodig.
8.2
Camera monteren
Instructie!
Als door de aanbouw van de camera de voertuighoogte of voer-
tuiglengte zoals aangegeven in de voertuigpapieren wordt veran-
derd, moet er een nieuwe inspectie door de betreffende instanties
plaatsvinden (in Duitsland: TÜV, DEKRA etc.).
Laat de nieuwe inspectie door de betreffende dienst voor
wegverkeer in de voertuigpapieren zetten.
Waarschuwing!
Kies de plaats van de camera zo en bevestig hem zo vast, dat in
geen geval in de buurt staande personen gewond kunnen raken,
b. v. omdat over het dak van het voertuig strijkende takken de
camera afbreken.
Neem bij de montage de volgende instructies in acht:
z Breng de camera voor een goed perspectief op minstens twee meter
hoogte aan.
Zorg bij de montage voor een voldoende stevige werkplek.
z Let erop, dat de montageplaats van de camera stevig genoeg is (er
kunnen b. v. takken die tegen het dak komen, verstrikt raken in de
camera).
z Monteer de camera horizontaal en in het midden aan de achterkant van
het voertuig (Afb. a, pagina 6).
94
PerfectView CAM24, CAM27