Bediening van het apparaat
nl
28
OPMERKING!
Gebruik alleen zuigbakken met overstroombescherming.
5.11
Vervangen van de zuigbak
LET OP!
Volle zuigbakken moeten direct worden vervangen zonder de operatie te onder-
breken.
1. Stop de afzuiging (zie hoofdstuk 5.11 "Vervangen van de zuigbak").
Druk op de START/STOP-toets voor het zuigen (LED gaat uit).
2. Bedien het trompetventiel of open de afsluitkraan om het systeem te ventile-
ren.
3. Verwijder de slangen van de volle zuigbak.
4. Bevestig de slangen weer aan een lege zuigbak.
Sluit de afsluitkraan als u een instrument met een afsluitkraan gebruikt.
5. Druk op de START/STOP-toets voor het zuigen (LED gaat branden).
6. Zuigen starten:
Bedien het trompetventiel of open de afsluitkraan.
5.12
Vacuümslang verwijderen
1. Verwijder de Spoelslang (4) van het instrument (5) (zie Afb. 5-14 "Zuigsys-
teem met zuig-/spoelinstrument" of Afb. 5-15 "Zuigsysteem met standaard-
instrument").
2. Verwijder de zuigbak (3) van de Spoelslang (4).
3. Verwijder de vacuümslang (1) van de zuigbak (3).
4. Verwijder het hygiënefilter van de vacuümslang (1).
5. Verwijder de vacuümslang van het apparaat.