Installatievoorschriften; Minimale Afstanden - Riello RESIDENCE KIS B Mode D'emploi

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

- Het systeem is gewassen, gereinigd van slijk, gemonteerd, ontlucht
en luchtdicht gemaakt. Er wordt aangeraden om een magnetische
filter te installeren op de terugloopleiding van het systeem
- Het condensafvoersysteem (sifon) van de ketel is verbonden met en
wordt geleid naar het verzamelpunt van "grijs" afvalwater.

12.6 Installatievoorschriften

De installatie dient uitgevoerd te worden door gekwalificeerd perso-
neel, in overeenstemming met de onderstaande referentienormen:
- UNI 7129-7131
- CEI 64-8.
Voldoe altijd aan de plaatselijke normen van de brandweer, de gas-
maatschappij en aan eventuele gemeentelijke verordeningen.
POSITIE
Residence is een wandketel voor verwarming en voor de productie
van heet water die in twee categorieën bestaat, afhankelijk van het
type installatie:
- ketel van het type B23P-B53P - geforceerde open installatie, met
rookgasafvoerleiding en binnenhalen van verbrandingslucht uit de
installatieruimte. Als de ketel niet buitenshuis wordt geïnstalleerd, is
de luchtinlaat in de installatieruimte verplicht.
- ketel van het type C(10), C13,C13x; C33,C33x; C43,C43x;
C53,C53x; C83,C83x, C93,C93x: apparaat met luchtdichte kamer,
met rookgasafvoerleiding en binnenhalen van verbrandingslucht
van buiten. Er is geen luchtinlaatpunt in de installatieruimte nodig.
Dit type MOET geïnstalleerd worden met concentrische buizen, of
andere afvoermiddelen ontworpen voor condenserende ketels met
luchtdichte kamer.
indoor installatie
Residence kan binnenshuis en buitenshuis geïnstalleerd worden, op
een gedeeltelijk beschermde plaats (d.w.z. een plaats waar de ketel
niet blootgesteld staat aan direct contact met of infiltratie van regen,
sneeuw of hagel) en in overeenstemming met de plaatselijke en nati-
onale voorschriften. De ketel kan gebruikt worden bij een temperatuur
van >0°C à +60 °C.
ANTIVRIESSYSTEEM
De ketel is standaard voorzien van een automatisch antivriessysteem dat
in werking treedt wanneer de watertemperatuur in de primaire kringloop
daalt tot lager dan 5°C. Dit systeem is altijd actief en biedt bescherming
van de ketel tot bij een luchttemperatuur van 0°C in de installatieruimte.
b
Om deze bescherming (gebaseerd op de branderwerking) te
benutten dient de ketel in staat te zijn om automatisch te
worden ingeschakeld; elke vergrendeling (bijv. veroorzaakt
door afwezigheid van gas of elektrische voeding, of de in-
werkingtreding van een veiligheidsinrichting) schakelt bij-
gevolg de bescherming uit.
In normale bedrijfsomstandigheden kan de ketel zichzelf beschermen
tegen vorst.
Als het toestel lange tijd geen stroom krijgt op plaatsen waar de tempe-
ratuur kan dalen tot onder 0°C, valt het aan te raden om een specifiek
antivriesvloeistof van goede kwaliteit in de primaire kringloop toe te
voegen als u het verwarmingssysteem niet wilt laten leeglopen. Volg de
instructies van de fabrikant zorgvuldig, niet alleen in verband met het te
gebruiken percentage antivriesvloeistof voor de minimumtemperatuur
waaraan de toestelleiding blootstaat, maar ook in verband met de duur
en de verwerking van de vloeistof zelf.
Wat betreft het gedeelte met warm tapwater, valt het aan te raden om
de leiding te laten leeglopen.
Het materiaal van de ketelonderdelen is bestand tegen antivriesvloei-
stoffen die ethyleenglycol bevatten.
buiteninstallatie in een
gedeeltelijk beschermd gebied

MINIMALE AFSTANDEN

Neem de aangeduide minimale vrije ruimten voor de installatie in acht
om toegang tot de ketel voor normale onderhoudswerkzaamheden te
voorzien. Vergeet het volgende niet voor de correcte positionering van
het apparaat:
- het mag niet geplaatst worden boven een fornuis of een ander kook-
toestel
- het is verboden om ontvlambare producten te plaatsen in de kamer
waar de ketel is geïnstalleerd
- hittegevoelige wanden (bijv. houten wanden) moeten beschermd
worden met geschikte isolatie.
b
Tijdens de installatie is het ABSOLUUT NOODZAKELIJK om
ruimte te voorzien voor het inbrengen van het instrument voor
verbrandingsanalyse. Er is een voorbeeldgrafiek met afstanden
tussen de ketel en de wandunit/uitsparing voor een instrument
met een lengte van 300 mm. Langere instrumenten hebben
meer ruimte nodig.
72
200
300
12.7 Installatie van condensafvoerleiding
b
Alvorens de ketel te starten, ook als het maar tijdelijk is, moet de
meegeleverde SRD-inrichting geïnstalleerd worden. De fabrikant
is NIET aansprakelijk voor schade aan personen of voorwerpen
veroorzaakt door de ketel wanneer de SRD-inrichting niet correct
geïnstalleerd is.
Voor de installatie als volgt te werk gaan:
- verwijder de plug (T) uit de sifon
- bevestig de SRD-inrichting aan de sifon met een pakking ertussen,
schroef het volledig vast en controleer de afdichting
- verbind de condensafvoerleiding die standaard met het product
wordt meegeleverd, voer vervolgens de condens af in een geschikt
afvoersysteem in overeenstemming van de bestaande normen.
b
Als de SRD-inrichting niet kan worden bevestigd door de aan-
wezigheid van andere voorwerpen onder de ketel, kan het in
een andere positie bevestigd worden door een verbindingsbuis
tussen de SRD-inrichting en de sifon aan te brengen met een
RESIDENCE
meting in mm
357
asfstand in mm
49

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières