Ingebruikname; Codeerschakelaar Instellen; Inbedrijfname Van De Installatie En De Module; Instellingen Bij Installaties Met Een Cascademodule In Bus-Systeem - Bosch Thermotechnology MC 400 Notice D'installation

Module cascade pour ems 2, ems plus, ems
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 48
4

Ingebruikname

Alle elektrische aansluitingen correct aansluiten en pas daarna de inbe-
drijfstelling uitvoeren!
▶ Neem de installatiehandleidingen van alle onderdelen en modules
van de installatie in acht.
▶ Schakel de voedingsspanning alleen in, wanneer alle modules zijn in-
gesteld.
4.1

Codeerschakelaar instellen

Wanneer de codeerschakelaar op een geldige positie staat en de com-
municatie via het BUS-systeem is opgebouwd, dan brandt de bedrijfsin-
dicatie constant groen. Wanneer de codeerschakelaar op een ongeldige
positie staat, brandt de bedrijfsindicatie eerst niet en daarna rood.
Wanneer op de master-module MC 400 de codeerschakelaar op 10 is in-
gesteld en een directe BUS-verbinding bestaat tussen een warmtebron
en deze module, is de inbedrijfname van de installatie niet mogelijk.
4.2

Inbedrijfname van de installatie en de module

OPMERKING:
Installatieschade door defecte pomp!
▶ Vul en ontlucht de installatie voor het inschakelen, zodat de pompen
niet drooglopen.
Wanneer een IGM is geïnstalleerd, moeten de volgende punten worden
aangehouden:
▶ Op de IGM het maximale en het minimale vermogen van het aangeslo-
ten toestel instellen.
▶ Maximale vermogen minimaal op 5 kW instellen, omdat anders de
IGM niet door de cascaderegeling wordt gebruikt.
▶ Wanneer het aangesloten toestel een tweepuntstoestel is, maximale
vermogen = minimale vermogen instellen.
1. Schakel de netspanning (over alle polen) spanningsloos en zorg er-
voor dat deze niet per ongeluk opnieuw kan worden ingeschakeld.
2. Controleer de spanningsloosheid.
3. Alle benodigde sensoren en actoren aansluiten.
4. Voedingsspanning (230 VAC) mechanisch op alle geïnstalleerde mo-
dules en warmtebronnen aansluiten.
4.2.1
Instellingen bij installaties met een cascademodule in
BUS-systeem
1. Regelstrategie met de codeerschakelaar op de cascademodule
instellen.
2. Eventueel de codeerschakelaar op overige modules instellen.
3. Schakel de voedingsspanning (netspanning) voor de totale installatie in.
De module MC 400 detecteert de aangesloten warmtebronnen.
Afhankelijk van het aantal kan dit tot 5 minuten duren. Binnen deze
tijd volgt geen reactie op verwarmingscommando's van de bedie-
ningsunit. Zodra de eerste warmtebron is herkend, activeert de
MC 400 de voedingsspanning van de bedieningsunit met BUS-sy-
steem EMS 2/EMS plus (CON).
MC 400 – 6720890243 (2018/12)
Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent groen brandt:
4. Neem de bedieningsunit aan de hand van de meegeleverde instructie
in bedrijf en stel deze overeenkomstig in.
5. Kamerinvloed op de bedieningsunit op 0 instellen.
6. Controleer de instellingen op de bedieningsunit voor de cascade en
stem deze eventueel af op de geïnstalleerde cascade.
4.2.2
Instellingen bij installaties met 2 of meer cascademodulen
in BUS-systeem
In een installatie kunnen maximaal 16 warmtebronnen worden geïnstal-
leerd. In dergelijke gevallen is er een master-cascademodule aanwezig
en 1 tot 4 slave-cascademodules.
1. Regelstrategie met de codeerschakelaar op de master-cascademo-
dule instellen.
2. Stel de codeerschakelaar op de slave-cascademodules in op 10.
3. Eventueel de codeerschakelaar op overige modules instellen.
4. Voedingsspanning van de warmtebron inschakelen.
5. Voedingsspanning voor module inschakelen.
De MC 400 detecteren de aangesloten warmtebronnen en eventueel
andere MC 400 (slave-modules). Afhankelijk van het aantal kan dit
tot 5 minuten duren. Binnen deze tijd volgt geen reactie op verwar-
mingscommando's van de bedieningsunit. Zodra de eerste warmte-
bron is herkend, activeert de MC 400 de voedingsspanning van de
bedieningsunit met BUS-systeem EMS 2/EMS plus (CON).
6. Neem de bedieningsunit aan de hand van de meegeleverde instructie
in bedrijf en stel deze overeenkomstig in.
7. Kamerinvloed op de bedieningsunit op 0 instellen.
8. Controleer de instellingen op de bedieningsunit voor de cascade en
stem deze eventueel af op de geïnstalleerde cascade.
4.3
Toestandsindicatie voor de warmtebron/slave-casca-
demodule op master-cascademodule
Naast de codeerschakelaar bevinden zich op de module 4 LED's,
die de betreffende toestand van de aangesloten warmtebron/module
weergeven.
• LED 1, 2, 3 en 4 geven de toestand aan van de betreffende op de
module aangesloten warmtebron/slave-cascademodule:
– Uit: verbinding verbroken of geen communicatie
– Rood: warmtebron gevonden, maar verbinding onderbroken of
storing op de warmtebron
– Geel: warmtebron aangesloten, geen warmtevraag
– Knippert geel: warmtebron gevonden, warmtevraag aanwezig,
maar de brander is uit
– Groen: slave-module gevonden of warmtebron gevonden, warm-
tevraag aanwezig, brander in bedrijf, verwarming actief
– Knippert groen: slave-module gevonden of warmtebron gevon-
den, warmtevraag aanwezig, brander in bedrijf, warmwatervoor-
ziening actief
Ingebruikname
81

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières