GASGEUR. Om lekken te kunnen detecteren, wordt een geurstof aan gas toegevoegd. Een
gaslek wordt daardoor waarneembaar. LP-gassen zijn zwaarder dan lucht en blijven tegen de
grond hangen. U kunt de gasgeur dicht bij de vloer waarnemen. Een gasgeur vraagt om
onmiddellijke actie.
Doe niets waardoor het brandstofgas zou kunnen ontbranden. Bedien geen elektrische
schakelaars. Ontkoppel geen voedings- of verlengkabels. Gebruik geen lucifers of
aansteker. Gebruik uw telefoon niet.
Evacueer onmiddellijk iedereen uit het gebouw.
Sluit alle toevoerkleppen of de hoofdbrandstoftoevoerklep aan de meter als u aardgas
gebruikt.
Verlaat de zone of het gebouw en bel uw gasleverancier en de brandweer. Blijf weg uit het
gebouw of van de zone totdat deze opnieuw veilig is verklaard door de brandweer en de
gasleverancier.
Laat de gasleverancier en de brandweer een controle uitvoeren.
4.
Algemene richtlijnen
Raadpleeg de Velleman
5.
De gasfles aansluiten en vervangen
Vervang de gasfles enkel in de openlucht, buiten het bereik van open vuur of andere
warmtebronnen.
Gebruik de volgende onderdelen om de gasfles aan te sluiten:
1 flexibele slang voor vloeibaar gas (meegelev.)
1 drukregelaar voor vloeibaar gas (meegelev.)
Aansluiting
1. Sluit de gasfles aan op het toestel zonder te forceren.
2. Monteer de drukregelaar op de gasfles.
3. Controleer of de aansluiting van drukregelaar gasdicht is (volgens de gebruikte gasfles).
4. Draai het ventiel van de gasfles of van de drukregelaar open, als de gasfles geen ventiel
heeft.
5. Controleer met een zeepoplossing of de aansluiting correct afgedicht is: luchtbellen kunnen
wijzen op een gaslek. Gebruik geen open vlam om op gaslekken te controleren.
De aansluitingen kunnen een linkse schroefdraad hebben. Draai daarom in tegenwijzerzin.
Controleer of er een klem tussen de drukregelaar en de gasfles aanwezig is.
U kunt ook een meerdere gasflessen met elkaar verbinden om een grotere autonomie te
verkrijgen.
Regel de druk (zie lijst met technische gegevens) met de drukregelaar.
Gebruik enkel goedgekeurde gasslangen.
Gebruik gasflessen van 30 kg met een thermisch vermogen van 30 kW. Gebruik grotere
gasflessen voor een hoger thermisch vermogen.
Gebruik gasflessen met een geschikte capaciteit, om problemen door gedeeltelijke
brandstofvergassing te vermijden. De meegeleverde drukregelaar of een gelijkaardig model
geeft de correcte druk (zie specificaties) weer.
Controleer of de toevoerslang niet beschadigd is. Gebruik alleen geschikte, flexibele slangen.
Respecteer altijd de plaatselijke wetgeving. Zorg ervoor dat de flexibele slang niet gebogen of
geknikt is.
V. 01 – 20/06/2019
FT10CN/FT15CN/FT30CN
®
service- en kwaliteitsgarantie achteraan deze handleiding.
15
©Velleman nv