Vervangen van de inspuiters
Elk apparaat is uitgerust met een set inspuiters
voor elk type gas. De diameter van de spuitmond
van elke inspuiter is aangegeven in honderdste
milimeters op de inspuiter.
Vervang als volgt de inspuiters:
1. Verwijder de grill;
2. Verwijder de branders;
3. Draai de inspuiters los met dopsleutel nr. 7
(tekening. 17) en vervang ze door de inspuiters
die bestemd zijn voor het soort gas dat u
gebruikt (zie tabel nr. 1)
Zet de branders en de grill weer op hun plaats.
Regelen van het gereduceerd vermogen
van de kookbranders
Let op dat het gereduceerd vermogen juist is
ingesteld
als
u
van
overschakelt op een ander.
Een correcte vlam moet bij een gereduceerd
vermogen ongeveer 4 mm hoog zijn; een
bruuske overgang van de maximumstand naar
een lagere stand, mag nooit tot gevolg hebben
dat de vlam dooft.
Stel de vlam als volgt in:
1. Steek de brander aan;
2. Draai de knop naar de minimumstand;
3. Verwijder de knop;
4. Draai de regelschroef (zie tekening.19)
losser of vaster tot u een heel korte, maar
stabiele vlam krijgt voor aardgas. Voor
butaan- en propaangas draait u de schroef
volledig vast in de richting van de wijzers van
de klok.
5. Zet de knop weer op zijn plaats.
6. Draai de knop meermaals van de maximum-
naar de minimumstand om te controleren of
de vlam stabiel blijft.
Vervangen van de inspuiter van de
ovenbrander
Vervang
de
ovenbrander als volgt:
1. Raadpleeg tabel 1 voor de diameter van de
te gebruiken inspuiter;
2. Verwijder de bodemplaat;
3. Verwijder de brander uit de oven door hem
naar achter te duwen;
4. Vervang de inspuiter met behulp van
dopsleutel nr. 10.
Zet de brander en de bodemplaat wer up hun
plaats.
68
het
ene
soort
gas
inspuiter
van
de
tekening 17
réglage
pas d'air
correcte
tekening 18
tekening 19
excès d'air