keer het vlees of gevogelte. Na het sluiten van de deur weer
op de starttoets drukken.
Het programmanummer en gewicht kunt u opvragen met
■
. De opgevraagde waarde wordt 3 seconden weergegeven
1
op het display.
Ontdooien met de automatische programma's
Met de 4 ontdooiprogramma's kunt u vlees, gevogelte en
brood ontdooien.
Aanwijzingen
Levensmiddelen voorbereiden
■
Gebruik levensmiddelen die zo plat mogelijk zijn en per portie
bij -18 °C zijn ingevroren en opgeslagen.
Neem het te ontdooien product altijd uit de verpakking en
weeg het. U heeft het gewicht nodig om het programma in te
stellen.
Bij het ontdooien van vlees en gevogelte ontstaat vloeistof.
■
Verwijder dit tijdens het keren. Gebruik het in geen geval
verder en laat het niet met andere levensmiddelen in
aanraking komen.
Vormen
■
Leg de levensmiddelen op een platte vorm die geschikt is
voor de magnetron, bijv. een schaal of bord van glas of
porselein en doe er geen deksel op.
Rusttijd
■
Laat het ontdooide product nog 10 tot 30 minuten rusten,
voor een gelijkmatige temperatuurverdeling. Grote stukken
vlees hebben een langere rusttijd nodig dan kleine. Platte
stukken en gehakt dient u voor de rusttijd uit elkaar te halen.
Hierna kunt u de levensmiddelen verder verwerken, ook
wanneer dikke vleesstukken van binnen eventueel nog
bevroren zijn. Bij gevogelte kunt u nu de ingewanden
verwijderen.
Signaal
■
Bij enkele programma's klinkt na een bepaalde tijd een
signaal. Open de apparaatdeur en haal het gerecht uit elkaar
of keer het vlees of gevogelte. Na het sluiten van de deur op
de starttoets drukken.
Programma-nr.
Ontdooien
P 01
Gehakt
P 02
Vleesstukken
P 03
Kip, stukken kip
P 04
Brood
Garen met de automatische programma's
Met de 3 bereidingsprogramma's kunt u rijst, aardappels of
groente garen.
Aanwijzingen
Vormen
■
Maak de levensmiddelen altijd klaar in een voor de
magnetron geschikte vorm met deksel. Voor rijst dient u een
grote, hoge vorm te gebruiken.
Voor u in onze kookstudio getest
Hier vindt u een keur aan gerechten en de daarbij behorende
optimale instellingen. Wij laten u zien welk magnetronvermogen
het meest geschikt is voor uw gerecht. U krijgt tips over vormen
en de bereiding.
62
of
g
Gewichtsbereik in kg
0,20 - 1,00
0,20 - 1,00
0,40 - 1,80
0,20 - 1,00
Levensmiddelen voorbereiden
■
Weeg het product. U heeft de opgave voor het instellen van
het programma nodig.
Rijst:
gebruik geen rijst in kookbuideltjes. Voeg de
waterhoeveelheid toe die nodig is volgens de aanwijzingen
van de fabrikant op de verpakking. Normaal gesproken is dit
twee of drie keer zo veel als het gewicht van de rijst.
Aardappels:
Voor gekookte aardappels snijdt u de verse aardappels in
kleine, gelijkmatige stukken. Voeg per 100 g aardappels een
el water en wat zout toe.
Verse groente:
Weeg de verse, schoongemaakte groente. Snijd de groente
in kleine, gelijkmatige stukken. Voeg per 100 g groente een
el water toe.
Signaal
■
Terwijl het programma afloopt, klinkt er na enige tijd een
signaal. Roer het product om.
Rusttijd
■
Wanneer het programma afgelopen is, roert u het product
nog een keer om. Om tot een gelijkmatige
temperatuurverdeling te komen dient het nog 5 tot
10 minuten te rusten.
De bereidingsresultaten zijn afhankelijk van de kwaliteit en de
aard van de levensmiddelen.
Programma-nr.
Garen
P 05
Rijst
P 06
Aardappels
P 07
Groente
Combigaarprogramma
Aanwijzingen
Vormen
■
Gaar de levensmiddelen in een niet al te grote,
hittebestendige vorm die geschikt is voor de magnetron.
Levensmiddelen voorbereiden
■
Neem het product uit de verpakking en weeg het. Kunt u het
exacte gewicht niet invoeren, rond het dan naar boven of
beneden af.
Rusttijd
■
Met het oog op een gelijkmatige temperatuurverdeling het
product na afloop van het programma nog 5 tot 10 minuten
laten rusten.
Programma-nr.
Combiprogramma
Ovenschotel, diep-
P 08
vries, tot 3 cm
hoog
Aanwijzingen bij de tabellen
In de volgende tabellen vindt u vele mogelijkheden en
instelwaarden voor de magnetron.
De aangegeven tijden in de tabellen zijn richtwaarden. Ze zijn
afhankelijk van de vorm, de kwaliteit, de temperatuur en de
aard van de levensmiddelen.
Gewichtsbereik in kg
0,05 - 0,2
0,15 - 1,0
0,15 - 1,0
Gewichtsbereik in kg
0,4 - 0,9