Hoofdstuk 1
2.
Zorg ervoor dat de geheugenkaart die u hebt gebruikt om het voorbeeldvel af te
drukken, nog steeds in de HP All-in-One zit als u het voorbeeldvel scant.
3.
Controleer of de invoerlade fotopapier bevat.
4.
Druk op Voorbeeldvel.
De HP All-in-One scant het voorbeeldvel en drukt de geselecteerde foto's af.
Afdrukken vanuit een softwaretoepassing
De meeste afdrukinstellingen worden in de software automatisch afgehandeld. U hoeft
de instellingen alleen handmatig te wijzigen als u de afdrukkwaliteit wilt veranderen, als
u wilt afdrukken op speciale papiersoorten of transparanten of als u speciale functies wilt
gebruiken.
Afdrukken vanuit een softwaretoepassing (Windows)
1.
Zorg ervoor dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2.
Klik op
3.
Controleer of de HP All-in-One de geselecteerde printer is.
4.
Als u instellingen moet wijzigen, klikt u op de knop waarmee het dialoogvenster
Eigenschappen
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen,
5.
Selecteer de gewenste opties voor de afdruktaak aan de hand van de beschikbare
functies, die u op de tabbladen kunt vinden.
6.
Klik op
7.
Klik op
Afdrukken vanuit een softwaretoepassing (Mac)
1.
Zorg ervoor dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2.
Kies
Pagina-instelling
3.
Controleer of de HP All-in-One de geselecteerde printer is.
4.
Geef de paginakenmerken op:
–
Geef het papierformaat op.
–
Selecteer de afdrukstand.
–
Geef het vergrotings- of verkleiningspercentage op.
5.
Klik op OK.
16
Afdrukken
in het menu
wordt geopend.
Printer
OK
om het dialoogvenster
Afdrukken
of
OK
om het afdrukken te starten.
in het menu
Bestand
van uw softwaretoepassing.
of Voorkeuren.
Eigenschappen
te sluiten.
Archief
in uw toepassing.
HP Photosmart C3100 All-in-One series