Systeem
Vertraging
Opmerking: Als een camera wordt aangestuurd
door een knipperend signaal (richtingaanwijzer)
dan moet de vertraging geactiveerd worden om
een knipperend beeld te voorkomen. Fabrieksin-
stelling: Camera 1 en 2 met vertraging, camera 3
zonder vertraging. De vertraging kan niet worden
geactiveerd als de betreffende camera al wordt
aangestuurd door een knipperend signaal.
Selecteer de betreffende camera met toets 1
Activeer de vertraging door toets 3
den in te drukken (led van aan/uit toets knippert
1x). Door deze handeling te herhalen wordt de
vertraging weer gedeactiveerd.
Spiegelbeeld activeren
Selecteer de gewenste camera met toets 1
Activeer spiegelbeeld door toetsen 1
20 seconden tegelijk in te drukken (led van aan/uit
toets knippert 1x). Door deze handeling te herhalen
wordt het spiegelbeeld weer gedeactiveerd.
Omgekeerde weergave
Druk de toetsen 1
40 seconden in om een omgekeerde weergave te
activeren.
Opmerking: Als omgekeerde weergave wordt
geactiveerd dan wordt het beeld van de camera op
de kop weergegeven op de monitor.
Referentielijn aan/uit schakelen
Druk de toetsen 2
10 seconden in om de referentielijn aan of uit te
schakelen. Stel de referentielijn met toets 6
toets 7
op de gewenste positie.
Monitor 50/60Hz
Druk toets 4
monitor in te stellen op 50 Hz of 60Hz.
Opmerking: Deze instelling is alleen noodzakelijk
in combinatie met een navigatiesysteem.
Toetsenbord uitschakelen
Druk de toetsen 1
rende 15 seconden in om het toetsenbord uit te
schakelen.
Opmerking: Als het toetsenbord uitgeschakeld
is staat de monitor continue ingeschakeld en is
UM0206600 V2.2
Gebruikershandleiding
40 secon-
en 2
tegelijk gedurende
en 3
tegelijk gedurende
gedurende 60 seconden in om de
en 5
tegelijk gedu-
verdere handmatige bediening onmogelijk.
Handmatig Camera selectie In/uitschakelen
Druk de toetsen 1
40 seconden in om de handmatige camera selectie
uit of in te schakelen.
Opmerking: De gebruiker heeft de mogelijkheid
om m.b.v. toets 1
te over rulen. In sommige situaties is dit echter
niet gewenst, zoals prioriteit bij veiligheidscame-
ras. Daarom kan de handmatige selectie uitgescha-
kelt worden.
LET OP: bij uitgeschakelde handmatige camera
.
selectie hebben de stuurdraden altijd prioriteit.
Normaal/Breedbeeld
Druk de toets 5
de monitor in te stellen op normaal of breed beeld.
LED indicatie
.
Als de LED bij toets 1
en 3
en toets 8
dan wordt het beeld uitgeschakeld omdat de
omgevingstemperatuur onder de -40°C of boven
de +75°C is. Bij temperaturen onder -25°C start de
monitor niet meer op.
Objec t s in
C3
monitor are
C2
closer than
they
appear
C1
Toetsen
Toets nr. 1 = Camera selectie
Toets nr. 2 = Automatische helderheid aan/uit
Toets nr. 3 = Standby functie aan/uit
Toets nr. 4 = Contrast
Toets nr. 5 = Helderheid
Toets nr. 6 = Insteltoets -
of
Toets nr. 7 = Insteltoets +
Toets nr. 8 = aan/power savee
en 4
tegelijk gedurende
handmatig de stuurdraden
gedurende 60 seconden in om
(geselecteerde camera)
(aan/powersave) samen knipperen
1
2
3
4
5
6
7
8
6