ONDERHOUD EN OPSLAG
Bij hard water, d.w.z. water dat meer dan gemiddeld calcium en magnesium bevat, kan een "wit poeder" achterblijven in
het toestel en kan een dikke laag schuim ontstaan op het oppervlak van de schaal, op de sonde en op de binnenwanden
van het waterreservoir. Door een dergelijke laag op het oppervlak van de sonde kan het toestel minder goed
functioneren.
Wij raden u sterk aan om:
- gekookt en afgekoeld water of gedistilleerd water te gebruiken, het reservoir om de 3 dagen en de sonde elke week te
reinigen,
- het water van het reservoir vaker te vervangen zodat het vers blijft, en het in geen geval langer dan 2 dagen in het
reservoir te laten zitten.
- het hele apparaat schoon te maken en te controleren of alle onderdelen perfect droog zijn wanneer het apparaat niet
wordt gebruikt.
De sonde schoonmaken:
Breng 2 tot 5 druppels azijn op de oppervlakte aan en laat deze 2 tot 5 minuten inwerken.
Borstel het schuim van het oppervlak met een zachte borstel. Gebruik geen hard materiaal om het oppervlak te reinigen.
Spoel de sonde af met schoon water.
Gebruik geen zeep of andere alkalische middelen om de sonde schoon te maken.
Voor het reinigen van de kom:
Reinig de kom met water, met een zacht doekje en met azijn als er kalkaanslag of residuen op de binnenkant zitten.
Als er schuim zit op de veiligheidsschakelaar, breng er dan enkele druppels azijn op aan en reinig hem met een borstel.
Spoel het reservoir uit met schoon water.
Opbergen:
Reinig en droog de luchtbevochtiger zorgvuldig en volg hierbij de onderhoudsaanwijzingen op.
Laat het toestel volledig drogen alvorens het op te bergen. Berg het toestel niet op als er nog water in het basistoestel zit.
Bewaar het toestel op een koele, droge plaats en buiten bereik van kinderen.
DEFECTEN EN OPLOSSINGEN
In geval van storingen tijdens normaal gebruik, gelieve de volgende tabel te raadplegen:
DEFECT
Het toestel blaast niet, geen mist
Het toestel blaast maar geen stoom.
MOGELIJKE OORZAKEN
Geen stroom.
De hoofdschakelaar staat uit.
Het waterniveau in het reservoir is
te laag.
Het waterreservoir lekt.
Geen water in het reservoir.
De detector voor het waterniveau
bevindt zich niet in de correcte
positie.
De temperatuur van de eenheid is
te laag.
OPLOSSING
Zet het apparaat aan.
Zet de hoofdschakelaar aan.
Vul het reservoir bij.
Sluit de dop van het reservoir correct.
Vul het reservoir.
Plaats de detector voor het
waterniveau in de correcte positie.
Plaats de eenheid vóór gebruik
een half uur lang in een ruimte op
kamertemperatuur.
Charly
DU
17