6 Reiniging en onderhoud
Gebruik nooit schuursponzen, schurende
schoonmaakmiddelen of agressieve vloeistoffen zoals
benzine of aceton om het apparaat schoon te maken.
84
6.1 Het apparaat en de opzetborstel
reinigen
Reinig het apparaat en de opzetborstel grondig met
water na elk gebruik, om u te verzekeren van een
optimale prestatie.
Zorg ervoor dat het apparaat uitgeschakeld is voordat u
het gaat reinigen.
Spoel het handvat en de opzetborstel onder de
1
kraan met warm water (max 40ºC) (fig. 11).
Reinig de achterzijde van de opzetborstel en de
2
aansluitpin van het apparaat minstens eenmaal per
week onder de kraan (fig. 12).
Droog deze delen met een handdoek.
3