start niet wenst [het afspelen start pas na druk-
ken op toets PLAY/ PAUSE (10)], kunt u de Auto
Start-functie uitschakelen.
OPMERKING Omdat het apparaat voor deze
wijziging moet worden geopend,
mag dit uitsluitend door een
gekwalificeerde vakman uitge-
voerd worden. Door onzorgvul-
dige ingrepen loopt u immers het
risico van elektrische schokken!
Trek de netstekker in elk geval uit het stop-
contact, alvorens het apparaat te openen!
Op de printplaat met de voeding en de audio-uit-
gangsjacks bevindt zich een jumper (zie pijl in de
afbeelding 5). De Auto Start-functie is ingescha-
keld, als de jumper in de stand AUTO PLAY
staat. Om de functie uit te schakelen, steekt u de
jumper in de stand MANUAL PLAY.
5 Het apparaat opstellen
en aansluiten
Het apparaat is voorzien voor montage in een
19"-rack (482 mm), maar kan ook als vrijstaand
tafelmodel worden gebruikt. Voor de montage in
een rack is 1 HE (1 rack-eenheid = 44,45 mm)
nodig.
De in- en uitgangen mogen enkel worden
aangesloten en gewijzigd, wanneer de CD-112 /
BT en de aan te sluiten apparatuur is uitgescha-
keld.
1) Om de audiosignalen naar het nagescha-
kelde apparaat (bv. mengpaneel of verster-
ker) door te sturen, zijn er drie lijnniveau-uit-
gangen beschikbaar:
PRIORITY OUT (21)
Hier is het signaal van de Bluetooth-ont-
vanger beschikbaar ofwel – als er geen
signaal ontvangen wordt of het afspelen in
pauze geschakeld is – het signaal van de
cd / mp3-speler
BLUETOOTH OUT (22)
voor het signaal van de Bluetooth-ontvan-
ger
CD PLAYER OUT (23)
voor het signaal van de cd / mp3-speler
2) Ten slotte verbindt u het meegeleverde net -
snoer eerst met de POWER-jack (24) en
plugt u de stekker ervan in een stopcontact
(230 V~ / 50 Hz).
6 Bediening
Schakel het toestel in met de POWER-schake-
laar (1). Op het display (4) verschijnt de melding
Welcome
.
Eerst leest het apparaat de cd in. Als er geen
cd is ingeschoven, wordt de USB-stick ingele-
zen. Als er geen USB-stick is ingestoken, wordt
de geheugenkaart ingelezen. Als er ook geen
geheugenkaart wordt gedetecteerd, verschijnt
NO DISC
het displaybericht
.
6.1 Afstandsbediening
1) Om de batterijen (2 × 1,5 V, maat AAA =
micro) aan te brengen, moet u aan de ach-
terzijde van de afstandsbediening het deksel
van het batterijvakje afnemen. Breng de bat-
terijen aan zoals in het batterijvak is aange-
geven. Sluit het vak opnieuw met het deksel.
Als de afstandsbediening langere tijd niet
wordt gebruikt, neemt u de batterijen eruit,
zodat ze niet wordt beschadigd bij eventueel
uitlopen van de batterijen.
2) Houd de afstandsbediening steeds naar de
sensor IR (7) gericht, als u op een toets drukt.
De visuele verbindingslijn tussen de afstands-
bediening en de sensor mag worden belem-
merd.
3) Als het bereik van de afstandsbediening het
laat afweten, zijn de batterijen bijna leeg en
moeten ze worden vervangen.
Lege batterijen horen niet in het
huisvuil. Verwijder ze voor een
milieuvriendelijke verwerking uitslui-
tend als KGA (b.v. de inzamelbox in
de detailhandel).
6.2 Tracks afspelen
1) Schuif een cd met het label naar boven
gericht in de sleuf (5) tot de cd automatisch
wordt ingetrokken
en / of
steek een USB-stick in de USB-aansluiting
(6) of verbind een harde schijf (evt. met eigen
voeding) met de USB-aansluiting
en / of
steek een geheugenkaart in de slot SD/ MMC
CARD (2). Daarbij moet de afgeschuinde
hoek van de kaart omhoog gericht zijn. Als u
de kaart er weer wilt uitnemen, drukt u ze iets
in, zodat ze ontgrendelt.
2) Selecteer de geluidsdrager (cd, USB-stick,
geheugenkaart) evt. met de toets FUNC (19).
3) Na het inlezen wordt het afspelen van de eer-
ste track automatisch gestart. Bij uitgescha-
kelde Auto Start-functie (hfdst. 4), start u het
afspelen van de eerste track met de toets
PLAY/PAUSE (10). Om een andere tracks te
selecteren, zie hoofdstuk 6.3.
4) Tijdens het afspelen verschijnt in de boven-
ste displayregel het weergavesymbool . In
de onderste regel verschijnt het nummer
(TR ...) van de huidige track en de reeds ver-
streken speeltijd (min. : sec.) van de track.
MP3
Helemaal rechts wordt
ESP
tracks in mp3-formaat of
audio-cd's.
5) Bij mp3-bestanden staan in de bovenste
regel continu volgende gegevens:
File – ...
= bestandsnaam
Title – ...
= tracknaam
Artist – ... = naam van de artiest
Album – ... = naam van het album
Opmerkingen: De bestandsnaam wordt slechts
één keer na het starten van het afspelen weergege-
ven. Als er gegevens ontbreken, verschijnt het dis-
NONE
playbericht
in de plaats.
6) Door op de toets DISPLAY (29) van de
afstandsbediening te drukken, kunt bij mp3-
bestanden in de onderste displayregel ver-
schillende gegevens oproepen:
Basisinstelling
In de onderste regel wordt het tracknum-
mer de reeds verstreken speeltijd van de
track weergegeven
1 ste keer drukken op de toets
De naam van de map wordt weergegeven
2 de keer drukken op de toets
De bestandsnaam wordt weergegeven
3 de keer drukken op de toets
Het aantal mappen en tracks wordt weer-
gegeven
4 de keer drukken op de toets
Terugschakelen naar de basisinstelling
7) Met de toets PLAY/ PAUSE kunt u tussen
afspelen en pauze wisselen. In de pauzemo-
dus wordt het pauzesymbool weergegeven,
en de tijdsaanduiding knippert.
8) Als u het afspelen voortijdig wenst te beëindi-
gen, druk dan op de toets STOP (9). In de
tweede regel van het display verschijnt dan:
bij gewone audio-cdʼs
– het aantal tracks (TR ...)
– de totale speeltijd (min. : sec.)
bij geluidsdragers met mp3-bestanden
– het aantal mappen
– het aantal tracks
9) Om een cd uit te werpen, drukt u op de toets
EJECT (11). Op het display verschijnt
De cd komt uit de invoersleuf en kan eruit wor-
den genomen. Als de cd niet uit de intreksleuf
wordt genomen, trekt de cd / mp3-speler deze
na ca. 10 seconden automatisch weer in.
6.3 Een track selecteren
6.3.1 Het tracknummer rechtstreeks
selecteren
Met de cijfertoetsen (3) kunt u een track door
invoeren van het nummer ervan rechtstreeks
selecteren. Om de track te starten, drukt u ver-
volgens op de toets PLAY/ PAUSE (10). Voor-
beelden:
Tracknr.
4
27
135
Opmerking: De mp3-tracks worden door het apparaat
als volgt doorgenummerd:
1. alle tracks zonder mappen in de hoofdindex ROOT
2. alle tracks in mappen in de hoofdindex
3. alle tracks in submappen etc.
De nummering van de tracks en mappen gebeurt niet in
alfabetische volgorde, maar kan met de zoekfunctie
makkelijk worden vastgelegd (
6.3.4).
6.3.2 Naar een volgende of vorige track gaan
Om een of meerdere tracks vooruit te gaan of
terug te keren, drukt u kort (meerdere keren) op
de toets CUE resp. REV (8).
weergegeven bij
Toets CUE: naar de volgende track gaan
bij gewone
Toets REV: naar het begin van de geselecteerde
track terugkeren. Door verschillende keren op
de toets REV te drukken, wordt telkens een track
teruggesprongen.
Opmerking: Druk slechts even op de toetsen REV en
CUE, anders wordt er snel achteruit of vooruit gezocht.
6.3.3 Mp3-tracks alfabetisch zoeken
1) Druk op de toets FIND (27). Een vergroot-
glassymbool verschijnt knipperend links
onderaan in het display. Rechts ernaast
wordt de letter
bovenste displayregel de naam van het eer-
ste bestand dat met de letter A begint.
2) Selecteer met de toets CUE [vooruit zoeken]
of REV (8) [achteruit zoeken] de letter waar-
mee de gezochte bestandsnaam begint.
Hierbij kunnen ook de cijfers 0 – 9 worden
geselecteerd. Bij letters en cijfers waarmee
geen enkele track begint, verschijnt het dis-
playbericht
3) In geval van meerdere bestandsnamen met
dezelfde beginletter houdt u na het selecte-
ren van de zoekletter de toets REV of CUE
ingedrukt tot de beginletter naast het ver-
grootglassymbool knippert. Alle bestandsna-
men met de weergegeven beginletters kun-
nen nu met de toets REV of CUE na elkaar
geselecteerd worden.
4) Bij de zoekopdracht verschijnt rechts onder-
aan op het display steeds het nummer van de
map en van de track. Als de gewenste track
gevonden is, start u het afspelen met de toets
PLAY/ PAUSE (10).
EJECT
Toetsen
4, PLAY/ PAUSE
2, 7, PLAY/ PAUSE
1, 3, 5, PLAY/ PAUSE
hoofdstuk 6.3.3 en
A
weergegeven en in de
None
.
NL
B
.
19