Cyclus van het apparaat
tw
fig. 31 - Cyclus van het apparaat
R-SB-W Thermostaten/drukmeters
OH
Olievoorverwarmer
OW
Contact voor vrijgave werking
2 m
Brandermotor
Z
Ontstekingstransformator
BV
Magneetklep
FR
Fotoweerstand
A
Aanvang inschakelen met voorverwarmer
A
Aanvang inschakelen zonder voorverwarmer
B
Vlam aanwezig
C
Normale werking
H
Stop afstelling (TA-TC)
t1
Tijd voor-ventilatie
TSA
Veiligheidstijd
t3
Tijd voorontsteking
t3n
Tijd na-ontsteking
tw
Opstooktijd
Signalen bij uitgang apparaat
Vereiste signalen bij ingang
Controles tijdens de werking
•
Schakel het apparaat in zoals beschreven in sez. 2.3.
•
Controleer de lekdichtheid van het brandstofcircuit en van de waterinstallaties.
•
Controleer de doeltreffendheid van de afvoerleiding en de rookgas-luchtpijpen tijdens de we-
rking van de verwarmingsketel.
•
Controleer of de watercirculatie tussen de verwarmingsketel en de installaties correct verlo-
opt.
•
Controleer of de ontsteking van de verwarmingsketel correct werkt door hem verschillende
malen te ontsteken en weer uit te zetten door middel van de omgevingsthermostaat of de af-
standsbediening.
•
Controleer of de deuren van brander en brandstofkamer hermetisch sluiten.
•
Controleer of de brander naar behoren werkt.
•
Voer brandstofanalyse uit (met de verwarmingsketel in stabiele toestand) en controleer of het
gehalte aan CO
in de rookgassen tussen 11% en 12% ligt.
2
•
Controleer de correcte programmering van de parameters en programmeer het apparaat
naar gelang de persoonlijke behoeften (compensatiecurve, vermogen, temperatuur e.d.).
4.3 Onderhoud
Periodiek onderhoud
Met het oog op langdurige goede werking van het apparaat moet het jaarlijks door gekwalificeerd
personeel op de volgende punten gecontroleerd worden:
•
De besturings- en veiligheidsinrichtingen moeten correct functioneren
•
Het circuit voor rookafvoer moet optimaal functioneren.
•
Controleer of de brandstoftoevoer- en -afvoerleidingen niet verstopt of beschadigd zijn.
•
Reinig het filter van de brandstofaanzuigleiding.
•
Bepaal het juiste brandstofverbruik
•
Reinig de verbrandingskop bij de brandstofuitgang, op de wervelschijf.
•
Laat de brander gedurende ongeveer 10 minuten op volle kracht werken en analyseer daarna
het verbrandingsproces als volgt:
-
De juiste afstelling van alle elementen, die in deze handleiding vermeld staan
-
Temperatuur van de rook in de afvoerleiding
-
Percentage CO2
•
De lucht-rookgaspijpen en het eindstuk moeten vrij zijn van obstakels en geen lekken hebben
•
Brander en warmtewisselaar moeten schoon zijn, zonder afzettingen. Maak geen gebruik van
chemische producten of staalborstels om ze te reinigen.
•
De gas- en waterinstallaties moeten lekdicht zijn.
•
De waterdruk van de installatie moet in de ruststand circa 1 bar zijn; indien dit niet het geval
is, de installatie naar deze waarde terugbrengen.
•
De circulatiepomp mag niet geblokkeerd zijn.
•
Het expansievat moet gevuld zijn.
•
Controleer de magnesiumanode en vervang ze, indien nodig.
Ommanteling, paneel en sierelementen van de verwarmingsketel kunnen zonodig scho-
A
ongemaakt worden met een zachte doek, eventueel bevochtigd met water met zeepo-
plossing. Vermijd het gebruik van elke soort schuurmiddel of oplosmiddel.
70
NL
t3n
t1
t3
TSA
Reiniging van de verwarmingsketel
1.
Schakel de stroom naar de verwarmingsketel uit.
2.
Verwijder het bovenste en onderste paneel aan de voorkant.
3.
Draai de knoppen op de deur los om de deur te openen.
4.
Maak de binnenkant van de verwarmingsketel en het volledige traject van de afge-
voerde rook schoon met een borstel of met druklucht.
5.
Bevestig de betreffende knop om de deur weer te sluiten.
Voor het reinigen van de brander raadpleegt u de aanwijzingen van de Fabrikant.
Demontage van de brander
•
Draai de schroef (A) los om de afdekking (B) te verwijderen, zodat alle accessoires
toegankelijk worden
•
Draai de moer (C) los en plaats de brander zodanig dat de sproeier toegankelijk is
4.4 Oplossen van storingen
Diagnostiek
De verwarmingsketel is voorzien van een geavanceerd zelfdiagnosesysteem. Bij een
storing in de verwarmingsketel knippert het display met het storingssymbool (detail 22 -
fig. 1) en geeft de storingscode weer.
Er zijn bepaalde storingen die permanent blokkering veroorzaken (aangeduid met de let-
ter "A"): voor herstellen van de werking hoeft u maar 1 seconde op de toets RESET (de-
tail 8 - fig. 1) te drukken of de (optionele) klokthermostaat met afstandsbediening (indien
geïnstalleerd) te RESETTEN; mocht de verwarmingsketel niet starten, dan moet de sto-
ring verholpen worden door te kijken welke leds er branden.
Andere storingen zorgen voor tijdelijke blokkering (aangeduid met de letter "F"), die au-
tomatisch worden opgeheven zodra de waarde weer binnen het normale werkingsbereik
van de verwarmingsketel komt.
Tabella. 4 - Overzicht storingen
Code
Storing
storing
Blokkering van de bran-
A01
der
Vlamsignaal aanwezig bij
A02
uitgeschakelde brander
Ingrijpen temperatuurbe-
A03
veiliging
A04
Storing parameters kaart Onjuiste instelling parameter kaart
cod. 3540S526 - Rev. 00 - 09/2013
ATLAS D UNIT
fig. 32 - Demontage van de brander
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Pomp geblokkeerd
Vervangen
Elektromotor defect
Vervangen
Olieklep defect
Vervangen
Er zit geen brandstof in de tank of er zit water
Brandstof bijvullen of water afzuigen
op de bodem
Toevoerkleppen olieleiding gesloten
Openmaken
Filters vuil (leiding pomp-sproeier)
Schoonmaken
Pomp zuigt niet aan
Inschakelen en oorzaak van uitschake-
len opsporen
Ontstekingselektroden slecht geregeld of vuil Afstellen of schoonmaken
Sproeier verstopt, vuil of vervormd
Vervangen
Regelingen kop en schuif niet geschikt
Afstellen
Elektroden defect of naar massa
Vervangen
Ontstekingstransformator defect
Vervangen
Elektrodekabels defect of naar massa
Vervangen
Elektrodekabels vervormd door hoge tempe-
Vervangen en afschermen
ratuur
Elektrische aansluitingen klep of transforma-
Controleren
tor verkeerd
Motor-pompkoppeling kapot
Vervangen
Aanzuiging pomp verbonden met retourlei-
Aansluiting corrigeren
ding
Fotoweerstand defect
Vervangen
Fotoweerstand vuil
Fotoweerstand reinigen
Kortsluiting in fotoweerstand
Fotoweerstand vervangen
Vreemde lichtbron raakt de fotoweerstand
Lichtbron verwijderen
Controleer positie en werking van de
Verwarmingssensor beschadigd
verwarmingssensor
Onvoldoende watercirculatie in de installatie Controleer de circulatiepomp
Lucht in de installatie
Ontlucht de installatie
Controleer en wijzig eventueel de para-
meter kaart