GEBRUIK
De Oven gebruiken
1.
Draai de ovenfunctieknop naar een ovenfunctie (raadpleeg de Ovenfuncties tabel).
De Indicatie bereidingstijd knippert.
2.
Stel een temperatuur in met de temperatuurknop (niet nodig bij de Grill en Grill + ventilator
stand).
3.
Stel met de '-' en '+' toetsen een bereidingstijd in.
4.
Druk op de 'Ok' toets.
Druk eventueel opnieuw op de 'Ok' toets om een instelling te wijzingen.
5.
Druk op de Starttoets.
De oven start.
Let op; voor sommige gerechten moet de oven eerst voorverwarmd worden!
Raadpleeg de informatie over het gerecht.
De Magnetron + Grill gebruiken
1.
Draai de ovenfunctieknop naar de magnetron + grill stand.
De Indicatie bereidingstijd knippert.
2.
Stel met de '-' en '+'' toetsen een bereidingstijd in.
3.
Druk op de 'Ok' toets.
De Indicatie magnetron vermogen knippert.
4.
Stel met de '-' en '+' toetsen een vermogen in:
Vermogen
6.
Druk op de 'Ok' toets.
Druk eventueel opnieuw op de 'Ok' toets om een instelling te wijzingen.
7.
Druk op de Starttoets.
De oven start.
NL 14
Gebruik
200 W
• Roosteren
• Vlees en gevogelte grillen
400 W
600 W
• Taart bakken
• Gratineren van gerechten