Nederlands
GEBRUIK
1. Controleer de draairichting.
De dop draait rechtsom (van achteren gezien)
wanneer de R-kant van de drukknop ingedrukt wordt.
De L-kant van de drukknop dient te worden ingedrukt
zodat de inkassing linksom te laten draaien (Zie
Afb. 4). (De
L
behuizing
aangebracht.)
VOORZICHTIG
De drukknop mag niet gebruikt worden wanneer de
slagmoersleutel draait. Als u de draairichting wilt
omschakelen moet u eerst de slagamoersleutel
volledig stopzetten; daarna kunt u de drukknop
gebruiken.
2. Bediening van de hoofdschakelaar
De boor gaat draaien wanneer aan de trekker
getrokken wordt. Wanneer de trekker wordt
losgelaten stopt de boor.
De draaisnelheid kunt u regelen door in meerdere
of mindere mate aan de trekschakelaar te trekken.
Wanneer u licht aan de trekschakelaar trekt, is de
snelheid laag en bij harder trekken wordt de snelheid
verhoogd.
3. De snelheidsomschakelaar gebruiken
Schuif de snelheidsomschakelaar zoals afgebeeld in
Afb. 4 naar rechts voor een hogere snelheid en naar
links voor een lagere snelheid. Gebruik de lagere
snelheid om het maximaal toegepaste aantrekkoppel
te verlagen (Zie Afb. 5).
4. Vast-en losdraaien van bouten
Kies eerst een zeskantbus die op de bout of moer
past. Bevestig de bus op het draaistuk en pak de
moer die moet worden vastgedraaid met de
zeskantbus vast. Houd de sleutel in een lijn met de
bout en druk een paar seconden op de aan/uit-
schakelaar voor het vastdraaien van de moer.
Als de moer slechts losjes op de bout zit, is het
mogelijk dat de bout met de moer meedraait waardoor
deze niet goed kan worden vastgedraaid. In zulke
gevallen moet u de machine eerst stoppen en de
boutkop met een sleutel vasthouden alvorens opnieuw
te gaan beginnen. U kunt de bout en moer ook met
de hand vastdraaien om slippen te voorkomen.
OPMERKINGEN BETREFFENDE HET GEBRUIK
1. Controleer de netspanning (Afb. 5)
Het aantrekkoppel wordt beinvloedt door de
netspanning. Bij een lagere netspanning zal het
aantrekkoppel ook lager zijn.
Als u bijvoorbeeld een 220 V type sleutel op 200 V
netspanning gebruikt, zal het beschikbare
aantrekkoppel worden verminderd met 70 - 90 %.
Moet het netsnoer worden verlengd, gebruik dan
een zo kort mogelijk snoer. Gebruik een verhogings-
transformator als de netspanning laag is en er een
erg lang verlengsnoer vereist is. De relatie tussen
de netspanning en het aantrekkoppel is aangegeven
in de figuur.
2. Raak de stootrand of hamerbehuizing niet aan
tijdens continu gebruik
De stootrand en hamerbehuizing worden tijdens
continu gebruik heet dus zorg ervoor dat u deze
helemaal niet aanraakt.
26
en
R
markeringen zijn op de
3. Zet de bout met het juiste aantrekkoppel vast
Het optimale aantrekkoppel van moeren en bouten
hangt af van het materiaal en formaat van de moeren
en bouten. Een buitensporig groot aantrekkoppel
voor een kleine bout kan resulteren in rekken of
breken van de bout. Het aantrekkoppel is groter
naarmate de bedrijfstijd langer is. Let er daarom
op dat de bout niet langer dan de vereiste tijdsduur
wordt vastgedraaid.
4. Kiezen van de juiste bus overeenkomstig de bout
Zorg ervoor dat u een bus gebruikt die past op de
bout welke moet worden vastgedraaid. Het gebruik
van een verkeerde bus zal niet alleen resulteren in
onvoldoende vastdraaien maar bovendien in
beschadigingen aan de bus of moer.
Een versleten of vervormde zeskante of vierkante
bus zal niet goed op de moer of het draaistuk passen,
hetgeen resulteert in een lager aantrekkoppel.
Let er goed op dat de gaten in de bussen niet te zeer
versleten zijn. Vervang de bussen altijd op tijd door
nieuwe. Zie Tabel 1 voor de relatie tussen bus en
boutmaat. Het nummer van de bus geeft de kant-tot-
kant afstand (S) van het zeskantgat aan.
5. Vasthouden van het gereedschap
Houd het gereedschap met uw handen aan de hoofd-
en zijhandgreep vast. De sleutel moet in dit geval
in lijn zijn met de bout.
Het is niet nodig hard tegen de sleutel te drukken.
Druk zodanig dat er net wordt gecompenseerd voor
de kracht van de machine.
6. Controleren van het aantrekkoppel
De volgende faktoren dragen bij tot een vermindering
van het aantrekkoppel. Controleer daarom het vereiste
aantrekkoppel door van te voren een aantal bouten
met een handbediende momentsleutel vast te draaien.
Faktoren die invloed hebben op het aantrekkoppel.
(1) Netspanning:
Het aantrekkoppel is lager als de netspanning lager
is (Zie Afb. 5).
(2) Bedrijfstijd:
Het aantrekkoppel is groter als de bedrijfstijd langer
is. Bij een bepaalde waarde zal het aantrekkoppel
echter niet meer groter worden, ook al wordt het
gereedschap langer gebruikt (Zie Afb. 5).
(3) Diameter van de bout:
De relatie tussen het aantrekkoppel en de diameter
van de bout is aangegeven in Afb.5. Over het
algemeen heeft een bout met een grotere diameter
een groter aantrekkoppel.
(4) Omstandigheden bij het vastdraaien:
Het aantrekkoppel verschilt afhankelijk van de
koppelverhouding, d.w.z. klasse en lengte van de
bouten (zelfs als bouten met hetzelfde formaat
schroefdraad word en gebruikt).
Het aantrekkoppel zal ook verschillen afhankelijk
van de konditie van het metaal waardoor de bout
moet worden gedraaid.
(5) Gebruik van los verkrijgbare toebehoren:
Het aantrekkoppel is wat lager als een verlengstaaf,
kogelgewrichtverbinding of lange bus wordt gebruikt.
(6) Speling van de bus:
Een versleten of vervormde zeskant of vierkante bus
zal niet goed op de moer of het draaistuk passen,
hetgeen resulteert in een lager aantrekkoppel. Het
gebruik van een bus die niet met de bout overeenkomt
zal resulteren in een te laag aantrekkoppel. Zie Tabel
1 voor de relatie tussen bus en boutmaat.