4.
5.
Verwijder bij het vervangen van de batterijen altijd de batte-
rijen in zowel het basisstation als de sensor en plaats deze
in de juiste volgorde terug, zodat de radioverbinding weer
tot stand kan komen. Als een van de twee apparaten via
een netaansluiting wordt bediend, moet bij het vervangen
van de batterijen ook de netaansluiting voor dit apparaat
kortstondig worden losgekoppeld. Als bijvoorbeeld alleen de
batterijen in de sensor worden vervangen, kan het signaal
niet of niet meer correct worden ontvangen.
Opmerking: het werkelijke bereik is afhankelijk van de in het
gebouw gebruikte bouwmaterialen en de positie van de ba-
siseenheid en de buitensensor. Externe invloeden (verschil-
lende radiozenders en andere storingsbronnen) kunnen het
mogelijke bereik sterk beperken. In dergelijke gevallen ra-
den wij aan om andere locaties te vinden voor zowel de ba-
siseenheid als de buitensensor. Soms is een verschuiving
van enkele centimeters al voldoende!
Hoewel de sensor weerbestendig is, moet deze uit de buurt
van direct zonlicht, regen of sneeuw worden geplaatst.
8 Instellen van de
stroomvoorziening
Base unit
1.
2.
3.
52 / 88
Instellen/bedienen van het basisstation en de sensor
binnen het effectieve zendbereik.
Zorg ervoor dat het basisstation en de radiosensor op
hetzelfde kanaal zijn ingesteld.
Verwijder het deksel van het batterijcompartiment.
Plaats de batterijen in het batterijvak. Controleer of de
polariteit (+/-) van de batterij correct is.
Plaats het deksel van het batterijcompartiment terug.