OPGELET
Bij hermontage van de verstuiverlijn, de moer (3)
vastschroeven zoals op de tekening hieronder.
VASTSCHROEVEN MAAR
NIET HELEMAAL TOT AAN
DE AANSLAG
2
POMPDRUK
– De pomp verlaat de fabriek afgesteld op 12 bar.
– Deze regeling kan worden aangepast met de
schroef (5, fig. 7, blz. 4).
3
AFSTELLING BRANDERKOP (zie fig. 13)
De branderkop wordt geregeld in functie van het
branderdebiet door te draaien aan de schroef (5)
t o t h e t m e r k t e k e n o p d e r e g e l s t a n g ( 9 )
o v e r e e n s t e m t m e t h e t p l a n ( 1 ) v a n d e
verstuiverhoudergroep.
– Op de tekening hiernaast is de branderkop
afgesteld voor een debiet van 0,75 GPH bij
12 bar.
De regelstang (9) staat in stand 3 zoals aange-
geven in de tabel.
4
REGELING LUCHTKLEP
– Om de luchtklep te regelen, de moer (8) los-
draaien en de schroef (7) manipuleren.
– De waarden van de tabel zijn gebaseerd op een CO
– Bij stilstand van de brander, sluit de luchtklep zich automatisch tot een onderdruk in de schouw van
max. 0,5 mbar.
4.2 STARTPROGRAMMA
Normaal
Thermostaat
Motor
Ontstekingstransfo
Klep
Vlam
Vergrendeling
A
Aangeduid door de LED (controlelamp) op de bedienings- en controledoos (3, fig. 1, blz. 1).
2303
D5684
3
(zie fig. 13)
~
12s
B
Fig. 13
Fig. 13
van 12 % en op zeespiegelniveau.
2
In veiligheid (vergrendeling)
bij gebrek aan ontsteking
~
12s
7
NL
S7206
A
5 s
D5029