Xtravent
nl
3.2.3 • Aansluiting van luchtkanalen op de ventilatoreenheid
Er kunnen extra ruimtes worden aangesloten door een extra aansluitdop open te snijden.
Opgelet!:
Niet gebruikte afvoermonden moeten afgedicht worden met behulp van bijgeleverde stoppen!
Het niet afdekken van de uitgangen zou tot een drukverlies leiden wat de goede werking van
de motor in het gedrang brengt.
3.3 • Plaatsing ventilatoreenheid
• Kies een plaats in de technische ruimte of op zolder (in de buurt van de dak-/muurdoorvoer:)
waar de ventilatoreenheid geplaatst kan worden en de aansluiting van het kanaalnetwerk
eenvoudig kan geschieden. Afblaasleiding Ø150 mm en beperken tot 3m.
• De plaatsing moet zodanig voorzien worden zodat de leidingen met zo weinig mogelijk boch-
ten kunnen aangesloten worden en zodat de buislengtes zo homogeen mogelijk verdeeld zijn
• Plaats de ventilator bij voorkeur op een zolder (of technische ruimte), boven de "natte" ruimtes
zoals badkamer, toilet, ... niet boven een slaapkamer om eventuele geluidsoverdracht te
beperken
3 2 0
➊
Plaats de bodemplaat van de
Xtravent Eco Modus Compact
tegen de wand en teken
de schroefgaten af (wand
moet een minimale massa
van 100 kg/m² hebben
om geluidsoverdracht te
vermijden).
12
Eco Modus Compact
®
➋
Monteer wandpluggen en
schroeven (geschikt voor
het type ondergrond) op de
wand. Zorg ervoor dat de
kop van de schroeven ± 7 mm
uitsteken.
➌
Haak de ventilatoreenheid
over de 4 voorgemonteerde
schroeven. Let er op dat de
afblaas in de richting van de
dakafvoer geplaatst wordt!