1
NL
BESCHRIJVING
Deze warmeluchtgenerator werkt op vloeibaar propaangas. Het
systeem is gebaseerd op het totale verbruik van brandstoffen
door middel van thermische vermenging van lucht en
brandstofproducten. Het apparaat voldoet aan EN 1596.
WAARSCHUWINGEN
• Aangezien dit apparaat continu verse lucht nodig heeft, mag
het alleen binnen of buiten gebruikt worden op plaatsen waar
men in ieder geval van luchtcirculatie verzekerd is. Voor de
installatie moet men de nationale voorschriften in acht nemen,
inclusief technische normen en voorschriften met betrekking tot
brand- en ongevalpreventie.
•
Het
product
dient
warmeluchtgenerator, conform deze instructies.
• Het is heel erg gevaarlijk en absoluut verboden om het product
in kelders of ondergronds te gebruiken.
•
NIET
TE
GEBRUIKEN
VAN
BEWOONBARE
TERREINEN
WOONRUIMTEN.
• In geval van gaslucht zijn er mogelijk gevaarlijke lekken
ontstaan. Schakel het product onmiddellijk uit, draai de gasfl es
dicht en trek de stekker uit het stopcontact. Bel vervolgens
technische assistentie.
• Als het product wordt opgeborgen of niet wordt gebruikt, let er
dan op dat de fl exibele slang niet wordt beschadigd (gevouwen,
beklemd of gedraaid).
• Plaats de gasfl es op een beschermde plek achter het apparaat.
Zorg er ook voor dat er geen objecten zijn die de luchttoevoer
naar de ventilator belemmeren.
• Uitsluitend aansluiten op elektriceitsnetten die voorzien zijn
van een beveiligingsschakelaar.
• De luchtuitstroomopening mag om geen enkele reden
verkleind worden.
• Veiligheidsafstand: 2 meter vanaf wanden of voorwerpen.
• Het verplaatsbare verwarmingstoestel mag alleen op een
vuurbestendige ondergrond worden gebruikt.
• Het verwarmingstoestel mag niet gebruikt worden in ruimten
waar explosieve poeders, dampen, vloeibare brandstoffen of
ontvlambare materialen (textiel, papier, hout, brandstoffen) zijn
opgeslagen!
• Alleen gespecialiseerd personeel dat door de fabrikant is
geautoriseerd mag service- en interne reinigingswerkzaamheden
uitvoeren.
• Als het apparaat niet in veilige conditie kan worden
achtergelaten, moet u ervoor zorgen dat het niet gebruikt kan
worden (verzegel de gastoevoer en verwijder de stekker).
• Als de ontsteking niet aangaat of er storing bij het ontsteken
optreedt, controleer dan, voordat u nieuwe pogingen onderneemt,
of de ventilator is geblokkeerd en of de luchtcirculatie voldoende
is.
• Laat het apparaat in ieder geval eens per jaar inspecteren door
gespecialiseerd personeel.
• Als het product tijdelijk in onveilige condities wordt
achtergelaten, zorg er dan voor dat het op geen enkele manier
gebruikt kan worden.
• Verkeerd gebruik van deze warmeluchtgenerator zal letsel
of overlijdensrisico met zich mee brengen in de vorm van
brandwonden, open vuur, explosies, elektrische schokken of
koolstofmonoxidevergiftiging.
• Sluit geen slangen aan om hete lucht te kanaliseren.
alleen
gebruikt
te
worden
VOOR
HET
VERWARMEN
OF
PARTICULIERE
HET AANSLUITEN OP HET
ELEKTRICITEITSNET
Voordat u het apparaat op het elektriciteitsnet aansluit, dient u zich
ervan te verzekeren dat het voltage en de frequentie correct zijn.
De aansluiting op het elektriciteitsnet dient volgens de geldende
nationale voorschriften te geschieden.
Voordat er reparatie- of onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoed, moet het netsnoer altijd eerst worden losgekoppeld.
BRANDSTOF
Brandstof: gebruik alleen propaangas (G30) of butaangas (G31).
In alle gevallen: alleen gascategorieën I
als
DE GASFLES AANSLUITEN EN
VERWISSELEN
De gasfl es dient vervangen te worden in de open lucht, buiten
bereik van warmtebronnen en open vuur.
In het geval van vervanging van de gasslang, gebruikt u hiervoor
alleen typen die geregistreerd zijn in de onderdelenlijst of typen
die voor dit gebruik gecertifi ceerd zijn.
Sluit de slang aan op het invoerstuk van de generator en sluit de
gasfl es vervolgens in deze volgorde aan: eerst de drukregelaar
(inclusief veiligheidsventiel), dan de gasslang.
Houd er rekening mee dat de aansluitingen van een naar
links draaiende schroefdraad zijn voorzien, zodat u tegen
de klok in moet draaien. Controleer of de rubberen ring
tussen de drukregelaar en de gasfl es aanwezig is (als deze
verbinding een dergelijke isolatiering vereist). Controleer of de
verbindingstukken goed aansluiten door wat vloeibare zeep er
overheen te smeren; als er bubbeltjes verschijnen is er sprake
van een gaslek. Het is ook mogelijk om een aantal gasfl essen
tegelijk aan te sluiten teneinde een grotere autonomie te
verkrijgen.
Fig. 1
De gasinvoerdruk wordt aangegeven door de standaard
bijgeleverde drukregelaar die voldoet aan de specifi caties in de
tabel technische gegevens.
Alleen de volgende accessoires kunnen gebruikt worden voor
de aansluiting van de gasfl es:
• Buigzame slang voor vloeibaar gas DK6.
• Drukregelaar voor vloeibaar gas (inclusief veiligheidsventiel).
CONTROLE BRANDERBEDIENING
Na ontsteking, kan de werking van de brander worden
gecontroleerd door naar de vlam aan het uiteinde van de
warmeluchtuitgang te kijken. Controleer of de vlam compleet
verlicht is en niet omhoog trekt.
INWERKINGSTELLING
B/P en I
P gebruiken.
3
3
1. De gasfl es open draaien.
Fig. 2