• Na de installatie moet u controleren dat de buitensensor horizontaal opgesteld is
zodat exacte metingen van windsnelheid en -richting zowel als van neerslag en de
UV-index gegarandeerd zijn.
• U kunt de buitensensor ook met behulp van schroeven en pluggen aan een muur
bevestigen.
• Voordat u een schroef voor bevestiging aan een muur die muur indraait of een gat
voor een plug boort, moet u vaststellen of de vanaf de installatieplaats door de
buitensensor verstuurde radiosignalen door het weerstation goed ontvangen kunnen
worden.
• Open het batterijvak van de buitensensor en doe er 4 AA-batterijen met de juiste
polariteit in (letten op plus/+ en min/-). Sluit het batterijvak en draai de schroeven
vast.
• Sluit de netvoedingadapter aan op de achterkant van het weerstation. Open het
batterijvak van de buitensensor en doe er 3 AA-batterijen met de juiste polariteit in
(letten op plus/+ en min/-). Sluit het batterijvak weer.
• De aanduiding van de weersverwachting verschijnt knipperend op het beeldscherm
(15). Druk op toets + of - om de weersomstandigheden van dat moment als
startinstellingen voor een weersverwachting te kiezen. Druk op toets Clock/Set (13)
om de instelling te bevestigen.
• Op het beeldscherm verschijnt, knipperend, het symbool voor de buitensensor. De
zoekmodus van het apparaat is actief. (Mocht het symbool stoppen met knipperen
dan kunt u de toets Search (12) op het weerstation 3 seconden lang ingedrukt houden
om de RF-search te starten).
• Terwijl het weerstation zich in de zoekmodus bevindt, moet u naar de buitensensor
gaan en de windvaan naar het noorden richten. Druk aansluitend eenmaal op toets
Transmit (19) onderop het apparaat om voor ijking en registratie RF-signalen naar het
weerstation te zenden. (De LED knippert bij ontvangst 5 maal).
128