8.6. Ontdooien van de koel- en vriesgedeelten
Laat vóór een grondige reiniging het apparaat eerst ontdooien.
Voordat u het apparaat ontdooit, schakelt u de SUPERVRIESSSTAND in (zie
"8.1.3. Supervriesstand" op pagina 88). De ingevroren levensmiddelen kunnen
op die manier langer bij omgevingstemperatuur worden bewaard.
LET OP!
Gevaar voor beschadiging!
Schade aan het apparaat door onjuiste omgang met
het apparaat.
Maak voor sneller ontdooien geen gebruik van ande-
re mechanische voorzieningen of hulpmiddelen dan
hetgeen de fabrikant adviseert. Gebruik hiervoor bij-
voorbeeld geen elektrische verwarmingen, hete-
luchtblazers of een haarföhn.
Het wordt aangeraden om het apparaat minimaal eenmaal per jaar te ontdooien.
De bevroren levensmiddelen uit de vriesruimte nemen, met enkele lagen kran-
tenpapier en eventueel een deken omwikkelen en op een koele plaats bewaren.
De koelkast leegmaken.
Het vriesvak schoonmaken en laten drogen.
Alle delen van het interieur zorgvuldig afwassen (groenteladen, deurvakken,
glazen inlegschappen, frame van de inlegschappen), zie hoofdstuk "Schoonma-
ken en onderhoud".
Schakel het apparaat weer in volgens het betreffende hoofdstuk van de handlei-
ding.
9. Reiniging
GEVAAR!
Gevaar voor een elektrische schok.
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok door span-
ningvoerende onderdelen.
Voordat u het apparaat gaat reinigen, moet u abso-
luut de stekker uit het stopcontact verwijderen (trek
niet aan het snoer, maar uitsluitend aan de stekker).
Als deze niet bereikbaar is, moet de in de huisinstal-
latie aanwezige zekering uitgeschakeld worden.
Was het hele apparaat, met uitzondering van de deurafdichting, met een mild
reinigingsmiddel uit.
92