Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele
onderdelen van het apparaat worden
verwijderd.
Glasplateaus eruit halen
Afb. 4
De glasplateaus optillen, naar voren
trekken, laten zakken en zijdelings eruit
zwenken.
Schuiflade verwijderen
Afb. 7
Voorraadvak iets optillen en eruit halen.
Dooiwatergoot
Afb. +
De schuiflade moet worden verwijderd
om de dooiwatergoot te reinigen.
Afb. 1/4
De dooiwatergoot en het afvoergat
regelmatig reinigen met wattenstaafjes
o.i.d., zodat het dooiwater goed kan
weglopen.
Groentelade met deksel verwijderen
Afb. 8
Groentelade optillen en voorwaarts
verwijderen.
Legplateaus uit de deur nemen
Afb. 6
Legplateaus optillen en verwijderen.
Fleshouder verwijderen
Afb. 9
Fleshouder achteraan optillen
en losmaken van het deurvak.
Be- en ontluchtingsopening
Afb. ,
Het ventilatierooster in de sokkel kan ter
reiniging worden verwijderd. Daartoe de
klemmen in de ventilatieopeningen naar
onderen drukken en tegelijkertijd het
ventilatierooster naar voren wegtrekken.
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed
■
te ventileren ruimte plaatsen! Het
apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme gerechten en dranken eerst
■
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte
■
leggen om ze te ontdooien en de kou
van de diepvrieswaren gebruiken om
andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort
■
mogelijk openen.
Een laag rijp of ijs in de vriesruimte
■
regelmatig laten ontdooien.
Een laag rijp of ijs vermindert de
afgifte van koude aan de
diepvrieswaren en verhoogt
het energieverbruik.
Let erop dat de deur van het vriesvak
■
goed gesloten is.
nl
79