SSM60
2.11. Leer de functies van de tractor goed kennen,
vooral het stoppen van de tractor. Zorg dat u
precies weet hoe u de tractor op elk moment
kunt stoppen.
2.12. Gebruik alleen uitrusting en accessoires die
door de fabrikant zijn goedgekeurd en monteer
en bedien deze volgens de aanwijzingen.
2.13. Als de maaier is voorzien van andere uitrusting
dan
het
standaardmaaidek,
opvangbak of een cabine, vraag dan altijd aan
uw dealer of de machine nog altijd voldoende is
uitgebalanceerd. Volg zijn advies altijd op.
2.14. Vergeet niet dat de bediener of gebruiker
verantwoordelijk is voor ongevallen en gevaren
die worden veroorzaakt door de tractor voor
andere mensen of hun eigendommen.
2.15. Controleer de tractor op slijtage of schade.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
2.16. Voer voordat u de tractor start de aanbevolen
controles vóór gebruik uit, vooral aan de
remmen. Controleer ook visueel of de messen
en hun bevestigingsmoeren niet loszitten,
versleten of beschadigd zijn. Als het mes en
de moeren versleten zijn, moeten ze samen
worden vervangen zodat het mes goed is
uitgebalanceerd. Anders werkt de rem mogelijk
niet goed of kunnen de messen breken, wat
zeer gevaarlijk is.
zoals
een
6