Zorg ervoor dat zich het hout gedurende het zagen niet
verdraaid.
Zaag gespinterd hout met voorzichtigheid. Er bestaat
gevaar van verwondingen door meegescheurde houten
stukken.
Laat de zaagketting eerst draaien, alvorens ze contact
met hout heeft.
Snij alleen met de onderkant het zaaggoed. Snijden
met de bovenkant veroorzaakt zaagterugslag.
Zet de kettingzaag zo vlak als mogelijk aan.
Gebruik de klauwenaanslag (16) voor het fixeren van
de
kettingzaag
op
klauwenaanslag gedurende het zagen als hendel.
Zet bij het zagen van sterkere takken of stammen de
klauwenaanslag (16) aan een dieper punt na. Voor het
nazetten maak de klauwenaanslag uit het hout los en
zet hem opnieuw dieper aan. Verwijder hierbij de zaag
niet uit de snede.
Laat de kettingzaag werken, doordat u via de
klauwenaanslag een lichte druk veroorzaakt. Druk bij
het zagen niet met geweld.
Werk nooit
− met gestrekte armen
− aan moeilijk te bereiken plekken
− op een ladder, een steiger of een boom staande.
Zaag nooit met de kettingzaag boven schouderhoogte.
Overbelast de kettingzaag niet. U behaalt de meest
optimale snijresultaten, wanneer de kettingsnelheid niet
daalt.
Wees op het einde van een zaagsnede voorzichtig.
Zodra de zaag uit het hout komt, verandert zich de
gewichtskracht. Er bestaat gevaar voor ongelukken
voor benen en voeten.
Verwijder de kettingzaag slechts met draaiende
zaagketting uit de snede.
Raak nooit met draaiende zaag draadafrasteringen of
de vloer.
Schakel de kettingszaag tussen de sneden uit,
wanneer meerdere sneden worden uitgevoerd.
Verklemt zich de zaagketting in het hout, het toestel
meteen uitschakelen en uit het stopcontact nemen.
Gebruik een wig om het zwaard weer vrij te krijgen.
Maak pauzes gedurende het zagen, opdat zich de
elektrische motor kan afkoelen.
Aanvullende instructies voor het
zagen van stammen
Leg de stam voor het zagen nooit op de aardbodem.
De stam zo steunen dat zich de snede niet sluit en de
zaagketting klemt. Gebruik een veilige steun (bv
zaagbok). Vermijdt het contact van de bodem met de
zwaardpunt of de zaagketting.
Richt kortere stammen vóór het zagen in en klem deze
vast.
Vermijdt het snijden van dun struikgewas of snijhout.
De kettingzaag is voor deze werkzaamheden niet
geschikt.
het
hout.
Gebruik
16
Voer langssneden met bijzondere zorgvuldigheid uit,
omdat de klauwenaanslag niet wordt toegepast. U
voorkomt zaagterugslag, door de zaag in een vlakke
hoek te voeren.
Staat u bij werkzaamheden op een helling steeds
boven of zijdelings van de stam resp. het liggend
zaaggoed. Let op wegrollende stammen.
Aanvullende instructies voor het
zagen van hout onder spanning/
ontlasten
de
Worden onder spanning staande takken, bomen of hout
door zagen van de spanning bevrijdt, moet men bijzonder
voorzichtig
ongecontroleerd reageren en tot zware verwondingen of
dood leiden.
Zulke werkzaamheden dienen slechts door geschoolde
vakmensen te worden uitgevoerd.
Zet bij alle werkzaamheden eerst aan de drukzijde
de ontlastingssnede en de scheidingssnede
kettingzaag kan anders klemmen of terugslaan.
Hout op de bovenkant in spanning
Zet van beneden een snede (een derde van de
stamdoorsnede) naar boven.
Zet dan op identieke plaats van boven een tweede
snede die de stam doorsnijdt.
Hout op de onderkant in spanning
Zet van boven een snede (een derde van de
stamdoorsnede) naar beneden.
Zet dan op identieke plaats van beneden een tweede
snede die de stam doorsnijdt.
Sterke stammen en sterke spanning
Zet van beneden een snede (een derde van de
stamdoorsnede) naar boven.
Zet dan met afstand tot de eerste snede van boven
een tweede snede die de stam doorsnijdt.
Onttakken
20
Zet 15 cm van de stam vandaan van beneden een
snede (een derde van de stamdoorsnede).
Zet dan ca. 8 cm verder naar buiten van boven de
tweede snede die de tak doorsnijdt.
Snijdt voor het verwijderen van reststukken de tak
dicht aan de stam van beneden een derde aan.
Zet van boven de tweede snede die het reststuk
verwijdert.
44
zijn.
Het
zaaggoed
kan
absoluut
- de
17
18
19