Bediening
laden. Het apparaat mengt de omgevingstem-
peratuur en stelt de optimale laadspanning
automatisch in.
Let op: De omgevingstemperatuur wordt in
de lader gemeten. Voor een optimale werking
dient u ervoor te zorgen dat de accu dezelfde
temperatuur als de omgeving heeft.
z Aansluiten
Haal voor het oplaad- en druppellaad-
proces, bij een permanent in het voertuig
aangesloten accu, eerst de minpool-aan-
sluitkabel (zwart) van het voertuig af van
de minpool van de accu. De minpool van
de accu is normaal gesproken verbonden
met de carrosserie van het voertuig.
Haal vervolgens de pluspool-aansluitkabel
(rood) van het voertuig van de pluspool
van de accu.
Sluit dan pas de "+" pool snelcontact-
accuklem (rood)
aan op de "+" pool van de accu.
Sluit de "–" pool snelcontact-accuklem
(zwart)
aan op de "–" pool van de
4
accu. Sluit de stroomkabel
auto-acculader aan op het stopcontact.
Let op: Wanneer de aansluitklemmen correct
zijn aangesloten, geeft het digitale display
6
de spanning weer en brandt de indica-
tor "connected". Bij een aansluiting van de
verkeerde polen geeft het display 0.0 weer
en in het digitale display
van verkeerd aangesloten polen
z Loskoppelen
Verbreek de verbinding van het apparaat
en het stroomcircuit.
Haal de "–" pool snelcontact-accuklem
(zwart)
van de "–" pool van de accu.
4
Haal de "+" pool snelcontact-accuklem
(rood)
van de "+" pool van de accu.
5
56
NL/BE
van de auto-acculader
5
van de
7
brandt de led
6
rood.
Sluit de pluspool-aansluitkabel van het
voertuig weer aan op de pluspool van
de accu.
Sluit de minpool-aansluitkabel van het
voertuig weer aan op de minpool van
de accu.
z Laadmodus selecteren
en laadproces starten
Voor het laden van verschillende accu's kunt
u uit verschillende laadmodi kiezen. In ver-
gelijking met gangbare auto-acculaders heeft
dit apparaat een speciale functie voor het
hernieuwd gebruiken van een lege batterij/
accu. U kunt een volledig ontladen batterij/
accu opnieuw laden. Een bescherming tegen
het verkeerd aansluiten en tegen kortsluiting
waarborgt een veilig laadproces. Dankzij de
ingebouwde elektronica begint de auto-
acculader niet direct na aansluiten van de
accu te laden maar pas dan, als u de laad-
modus hebt geselecteerd.
Als de accuklemmen met de accu zijn ver-
bonden en het apparaat aan het stroomnet is
aangesloten, begint op de digitale weergave
de weergave "Connected" te branden.
6
Nadat u de laadmodus met de Toets Charge
3
– Start
hebt gekozen, brandt de indicator
"Charging". Als het laadproces is afgerond,
brandt de indicator "Charged".
Wanneer het digitale display 0.0 weergeeft,
voordat de accu volledig is geladen, is er
een fout.
Controleer in dit geval nogmaals, of de
aansluitklemmen
gesloten op de accu en of het accutype
correct werd geselecteerd. Mocht het
display nog steeds "0.0" weergeven,
is de accu wellicht defect.
Herstellading / reconditionering
Wanneer bij de aangesloten accu een
spanning tussen 8,5 V en 10,5 V wordt
,
correct zijn aan-
4
5