Storingen Verhelpen - Soehnle AIRFRESH CLEAN 300 Mode D'emploi

EPA-filter en actief koolfilter mogen uit-
sluitend met een stofzuiger worden
schoongemaakt.
6. Sluit het toestel en draai de schroefsluiting
vast. Zet het toestel weer rechtop en
plaats het op een stabiele ondergrond.
7. Sluit de stroomkabel weer aan op een
contactdoos en zet het toestel aan.
Reinigen van de behuizing
Reinig de behuizing van de Airfresh Clean
300 met een licht vochtige doek.
9. Vervangen van filters
Het combifilter moet na ca. 4320 bedrijfsu-
ren worden vervangen. Na ca. 4320 be-
drijfsuren begint de indicator voor vervangen
van het filter bovenop automatisch te knip-
peren (FILTER RESET). Gebruik uitsluitend
het originele Soehnle-filter!
Vervanging van het filter gaat als volgt:
1. Zet het toestel uit en trek de stekker uit
het stopcontact.
2. Open het toestel zoals eerder in hoofd-
stuk 7 beschreven en verwijder het com-
bifilter (1.4).
3. Plaats een nieuw combifilter in de behui-
zing. Stel vast dat de nieuwe filtereenheid
goed geplaatst is.
4. Sluit het toestel en draai de schroefsluiting
vast. Zet het toestel weer rechtop en
plaats het op een stabiele ondergrond.
5. Sluit de stroomkabel weer aan op een
contactdoos en zet het toestel aan.
6. Houd de AAN/UIT-knop (J) 5 seconden
lang ingedrukt. Er klinkt een geluidsignaal
en het controlelampje voor het vervangen
van het filter dooft. De bedrijfsurenteller is
nu weer gereset.
10. Transport en opslag
Transport
WAARSCHUWING!
Het toestel altijd uitschakelen voor transport.
Trek altijd de netstekker uit het stopcontact.
Opslag
Wij adviseren dat de Airfresh Clean 300 eerst
grondig wordt gereinigd, voordat deze wordt
opgeborgen. Let erop dat alle onderdelen
schoon en droog zijn voordat het toestel
wordt opgeborgen. Bewaar de Airfresh
Clean 300 op een koele en droge plek.

11. Storingen verhelpen

Voordat volgende controles worden uitge-
voerd, eerst het toestel uitschakelen en de
stekker uit het stopcontact trekken.
Probleem: Het toestel werkt niet
• Stel vast dat de Airfresh Clean 300 is aan-
gesloten op het elektriciteitsnet
• Stel vast of het filter correct is geplaatst.
• Stel vast of de onderkant van de behuizing
correct is geplaatst en goed vastzit met de
schroefsluiting.
Probleem: Onvoldoende luchtstoom
• Stel vast of het filter schoon is. Maak het
schoon indien dit verontreinigd is.
• Stel vast dat de luchtin- en uitlaat niet ver-
stopt zijn, of door een object worden ge-
blokkeerd.
Probleem: Overmatige geluidsproductie
• Stel vast of er verontreinigingen in de venti-
lator zitten en verwijder deze zo nodig.
• Stel vast of het filter schoon is. Maak het
schoon indien dit verontreinigd is.
• Stel vast of het filter correct is geplaatst.
• Stel vast of het toestel stabiel en rechtop
op een harde ondergrond staat.
NL
29