Menu
Modeschakeling
5.19
Geforceerd verw.
5.20
Om verwarmen geforceerd
op handmatig (standaard) of
automatisch aan te zetten.
Gef. Ontdooi
5.21
Als automatisch selectie is
ingesteld, zal de buitenunit
beginnen met ontdooien als
bij lage buitentemperatuur er
langdurig verwarmd wordt.
Ontdooisignaal
5.22
Voor het inschakelen van het
ontdooisignaal en de ventilator
tijdens het ontdooien te
stoppen. (Als het ontdooisignaal
op ja is ingesteld, is de
bivalente functie niet voor
gebruik beschikbaar)
Debiet pomp
5.23
Voor het instellen van
variabele besturing van de
stromingspomp of het regelen
van de besturing van de
pompcapaciteit.
6 Instell. installateur Bedrijfsinstellingen
Voor toegang tot de vier
belangrijkste functies en
standen.
6.1
Verw.
Om diverse water- en
omgevingstemperaturen voor
verwarming in te stellen.
*
Het systeem is beveiligd zodat het niet zonder de stand COOL kan worden gebruikt. De beveiliging kan worden verwijderd door een
1
erkende installateur of onze erkende onderhoudspartners.
*
Wordt alleen weergegeven als de stand COOL niet beveiligd is (Dat wil zeggen als de stand COOL beschikbaar is).
2
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Nee
Handm
Handm
Nee
T
4 hoofdstanden
Verw. / *
*
Koelen /
1,
2
*
*
Auto / Tapwater
1,
2
Watertemperatuur verwarmen /
Buitentemp. voor verwarm. UIT /
T Aanvoer-retour /
Verwarmer AAN/UIT
Watertemperatuur verwarmen
Verwarming
AAN-temperaturen in
Stooklijn verw.
de compensatiecurve
of met directe ingave.
NL
181