13. De motor mag niet te hard lopen en de instellingen
van de toerenregelaar mogen niet worden
gemodificeerd. Te hard rijden is gevaarlijk en verkort
de levensduur van de maaimachine.
14. Voordat de motor wordt gestart, dienen alle mes
aandrijfkoppelingen vrij te worden gezet.
15. Houd uw handen en voeten altijd uit de buurt van de
snij-inrichting, vooral wanneer u de motor aanzet.
16. De grasmaaimachine mag niet worden gekanteld bij
het starten van de motor.
17. De maaimachine mag niet worden opgetild of
gedragen met lopende motor.
18. De bougiekabel kan heet worden - wees voorzichtig.
19. Voer nooit onderhoud uit aan de machine als de
motor heet is.
20. Schakel de motor uit en wacht tot het maaimes
helemaal tot stilstand is gekomen:-
-
als u de machine enige tijd onbeheerd wilt
achterlaten.
21. Zet de regeling voor aanwezigheid van gebruiker in
zijn vrij om de machine te stoppen, wacht totdat het
mes is
uitgedraaid, koppel de kabel van de bougie
los en wacht totdat de motor is afgekoeld:-
-
voordat u de benzinetank bijvult;
-
voordat u een verstopping verwijdert;
-
voordat u controles, reiniging of onderhoud uitvoert
aan het apparaat;
1. Zet de onderste handvaten in de houders. (A)
2. Monteer de onderkant van de duwboom zo dat de
gevormde uiteinden op de juiste manier in de
overeenkomstige gleuven aan beide zijden van de
gazonmaaier zitten.(B)
3. Druk de plastic pluggen in aan beide kanten.(C)
4. Monteer het bovengedeelte van de duwboom.
Vergeet niet het ringetje te monteren tussen de
moer en de duwboom.(D)
Stuurstangstop
•
DE TWEE STUURSTANGSTOPPEN DIENEN
VOOR GEBRUIK TE WORDEN GEMONTEERD
1. In de verpakking vindt u 2 stoppen, de ene gemerkt
-H-, de andere -V-.
2. Om de stuurstang in positie te vergrendelen dienen
de stoppen volgens illustratie (E) te worden
geplaatst.
3. Plaats -H- aan de rechterkant en -V- aan de .
Olie
1. Controleer het oliepeil regelmatig en na elke vijf
gebruiksuren.
2. Vul de olie bij indien noodzakelijk om het oliepeil op
de aanduiding FULL op de peilstok te houden.
3. Gebruik SAE 30 vier takt-olie van goede kwaliteit.
4. Olie bijvullen: (J)
a. Verwijder de oliedop.
b. Vul de tank tot de aanduiding FULL op de peilstok
wordt bereikt.
•
Ververs de olie na de eerste vijf gebruiksuren;
vervolgens dient de olie na elke 25 gebruiksuren te
worden ververst.
5. Ververs de olie altijd als de motor warm is, maar niet
heet - voer echter nooit onderhoud aan de machine
uit als de motor heet is.
Safety Precautions
-
-
Onderhoud en opslag
1. Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed
2. Vervang versleten of beschadigde onderdelen
3. Gebruik voor vervanging uitsluitend originele, voor
4. Zet de maaier nooit in een ruimte/gebouw waar
5. Laat de motor altijd eerst afkoelen voordat de
6. Om brandgevaar te vermijden, dienen de motor,
7. Als de benzinetank moet worden geleegd, dient dit
8. Wees voorzichtig bij het afstellen van de machine
MONTAGE-INSTRUCTIES
Terugloopstarter
1. Verwijder de bougiekabel.
Voordat u aan het starterkoord trekt, moet u eerst
de OPC tegen de duwboom aantrekken zodat de
rem van de motor af is.
2. Trek aan de OPC-hendel (Operator Presence
3. Trek het starterkoord in de uiterste stand.
4. Voer het snoer nu door de kabelgeleider op de
Bijvullen van olie
1. Vul het carter met de bijgeleverde motorolie SAE 30.
HET INSTELLEN VAN DE MAAIHOOGTE
1. Maak altijd de bougiekabel los tijdens
2. Verzet de assen naar een van de uitsparingen voor
MOTOR-INFORMATIE
Benzine
1. Gebruik nieuwe, standaard loodvrije benzine.
2. NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE GEBRUIKEN
3. Vul de benzinetank nooit bij als de motor heet is.
4. Bij het vullen van de benzinetank mag niet worden
5. Vul de benzinetank nooit met lopende motor.
6. Veeg eerst alle gras en vuil van de dop van de
7. Het wordt aanbevolen om de benzine door een
8. Verwijder alle gemorste brandstof voordat de motor
*
als u een vreemd voorwerp raakt. Gebruik de
machine niet totdat u zeker bent dat de hele
grasmaaimachine veilig is voor gebruik;
als de maaimachine abnormaal trilt, moet u stoppen.
Te grote trillingen kan letsel veroorzaken.
zijn aangedraaid zodat de maaier altijd veilig kan
worden gebruikt.
onmiddellijk.
deze machine bestemde maaimessen, bladbouten,
vulplaatjes en rotorbladen.
benzinedampen in aanraking kunnen komen met open
vuur of vonken als er nog benzine in de tank zit.
machine wordt opgeborgen in een afgesloten ruimte.
geluiddemper, accubak en de brandstoftank vrij te
zijn van gras, bladeren of overmatig veel vet.
buiten te gebeuren.
dat uw vingers niet bekneld raken tussen
bewegende messen en vaste onderdelen van de
grasmaaier.
Control) om de motorrem los te koppelen.(F)
handgreep.(G)
werkzaamheden aan de grasmaaier.
de gewenste maaihoogte. (H1) & (H2)
Het gebruik van loodhoudende benzine zal de
uitlaat doen roken en zal motoren die zijn
uitgerust met een katalysator onherstelbaar
beschadigen.
gerookt.
benzinetank voordat u deze verwijdert om te
voorkomen dat er vuil in de tank komt.
trechter met een filter in de tank te gieten.
wordt gestart.
NL Aspen is een milieuvriendelijke brandstof met
vele voordelen. Informeer bij uw dealer.
NEDERLANDS - 2