NEDERLANDS
Voorbeelden van materiaal dat u kunt gebruiken:
Steenwol 100 mm dik op een stalen plaat min. 0,9 mm.
Zorg voor een ventilatieopening boven aan de ombouw -
bijvoorbeeld een spleet tussen de ombouw en het plafond of
een opening van ongeveer 5 cm
Opmerking! Gebruik een kachelpijp zodat de pijp kan worden
geveegd.
4.3 Luchtcirculatie -Zie afb. 2.
De lucht tussen de inzethaard en het metselwerk moet kunnen
circuleren. De voorgeschreven openingen voor luchttoevoer in
de onderkant en luchtafvoer in de bovenkant.
Voor Jøtul I 80 Mini: se vereiste grootte van luchtroosters (voor
luchtcirculatie) is:
Onderkant:
minimaal 350 cm
Bovenkant:
minimaal 600 cm
Voor Jøtul I 80 Maxi: se vereiste grootte van luchtroosters (voor
luchtcirculatie) is:
Onderkant:
minimaal 500 cm
Bovenkant:
minimaal 750 cm
Dit is een voorzorgsmaatregel om te voorkomen dat de warmte
zich ophoopt binnen de ombouw en om voor voldoende
warmteafgifte in de kamer te zorgen.
Als de ventilatie in het huis slecht is, moet de ruimte worden
voorzien van extra frisse lucht, bijvoorbeeld door middel van een
apart kanaal onder de haard. Het kanaal voor frisse lucht moet
zo recht mogelijk zijn, net als het kanaal zelf. Het kanaal moet
kunnen worden afgesloten met een keerklep om de koude lucht
buiten te houden als de haard niet wordt gebruikt. Jøtuls keerklep
voor frisse lucht zou een goede keus zijn. Bestelnr.: 340654.
4.4 Plafond
Afstand van bovenkant de luchtroosters aan plafond van
brandbaar materiaal:
Voor Jøtul I 80 Mini: Min. 350 mm.
Voor Jøtul I 80 Mini: Min. 400 mm.
4.5 Schoorstenen en kachelpijpen
•
De haard kan worden aangesloten op een schoorsteen en
kachelpijp die zijn goedgekeurd voor brandstofgestookte
haarden met rookgastemperaturen die zijn opgegeven in
«2.0 Technische gegevens».
•
De doorsnede van de schoorsteen moet ten minste even groot
zijn als de doorsnede van de kachelpijp. Zie «2.0 Technische
gegevens» voor informatie voor het berekenen van de door-
snede van de schoorsteen.
•
De haard mag niet worden aangesloten op een rookkanaal
waar meerdere toestellen op aangesloten zijn.. Neem contact
op met de afdeling Bouwtoezicht van uw gemeente voor
informatie over beperkingen en installatieeisen.
•
Voordat u een opening in de schoorsteen maakt, moet de
haard als proef worden geplaatst om te zorgen voor de juiste
positie ten opzichte van de schoorsteen. Zie afb. 1 voor de
minimale afmetingen.
•
Zorg dat de kachelpijp omhoog wijst in de richting van de
schoorsteen.
•
Gebruik een kachelpijpbocht met een veegluik, zodat de pijp
kan worden geveegd.
76
2
(afb. 2 ).
2
vrije ventilatie.
2
vrije ventilatie.
vrije ventilatie.
2
vrije ventilatie.
2
Houd er rekening mee dat de aansluitingen enigszins flexibel
moeten zijn om te voorkomen dat kleine verplaatsingen tijdens
de installatie schade veroorzaken.
Opmerking! Een juiste en luchtdichte aansluiting is van groot
belang voor het goed functioneren van de haard.
Opmerking! Er mag geen gewicht worden overgedragen van de
haard naar de schoorsteen. De haard mag niet verhinderen dat de
schoorsteen kan bewegen. De haard mag niet op de schoorsteen
worden vastgezet.
Aanbevolen luchtstroom van schoorsteen, «2.0 Technische
gegevens». Als de luchtstroom te sterk is, kunt u een luchtklep
installeren en gebruiken om de luchtstroom te regelen.
Bij brand in de schoorsteen
•
Sluit alle luiken en ventilatieopeningen.
•
Houd de deur van de vlamkast gesloten.
•
Controleer of er rook is op zolder en in de kelder.
•
Bel de brandweer.
•
Voordat u de haard opnieuw in gebruik neemt na een brand,
moet een deskundige de haard controleren om na te gaan
of deze goed werkt.
4.6 Voorbereiding/installatie
Controleer of de inzethaard geen transportschade heeft
opgelopen voordat u de haard installeert.
De poten bevestigen (afb. 3) en het onderste
warmteschild vastmaken
1. De inzet uitpakken. Haal de inhoud uit de doos, en indien
nodig de branderplaten. Verwijder zowel de asklep als het
onderste frame aan de achterkant van de verbrandingskamer.
Sluit de deuren.
2. Verwijder de gehele voorkant inclusief deuren, luchtkamer
en keerplaat om de installatie makkelijker te maken. Zie het
gedeelte:«7.0 Groot onderhoud».
3. Plaats de houten pallet en de kartonnen verpakking op de
grond en leg de haard voorzichtig op zijn rug.
4. Bevestig de 3 poten (A) aan de verstelbare verbindingsstukken
(C) met behulp van de 3 schroeven en ringen in het plastic
zakje. Bevestig de verbindingsstukken aan het product met
behulp van 3 platkopschroeven (B) van het type M6x25mm en
3 ringen. Deze zijn al bevestigd aan de onderkant van de haard.
Stel de poten zo bij dat de vereiste hoogte wordt verkregen.
5. Monteer het onderste hitteschild (afb. 3H) onder de onderkant
van de haard met 1 M6-moer en 1 ring.
6. Til de verbrandingskamer op.
7. De poten mogen pas definitief worden bijgesteld nadat de
inzet een proefmontage heeft ondergaan. De beugel (D)
moet onder de schroefkoppen worden geplaatst om het
oppervlak te beschermen en om ervoor te zorgen dat de inzet
op zijn plaats blijft. Het definitieve bijstellen geschiedt met
behulp van M10x45mm-schroeven die zijn bevestigd aan de
verbindingsstukken.
8. Plaats de onderdelen terug die u hebt verwijderd om de haard
makkelijker te kunnen hanteren.
9. Plaats de luchtverdeler (afb. 4A) zo op de onderkant van de
haard dat deze de gaten onder in de achterste branderplaat
bedekt.