12.1.2 Leidingveiligheidsschakelaar en schroefzekering
Er treedt een leidingveiligheidsschakelaar of een
schroefboring in werking
• Controleert u door visuele controle de contactdoos-
combinatie en de aangesloten verbruikers op defecten.
JA - er is een defect aan een apparaat
• Instrueer een elektrovakkracht.
NEE - er is geen defect
• Controleer de aansluitwaarden van de aangesloten
verbruiker.
Zijn de aansluitwaarden in orde:
• Schakel de leidingveiligheidsschakelaar c.q. de
schroefzekering opnieuw in.
De veiligheidsschakelaar c.q. schroefzekering treedt
opnieuw in werking!
• Instrueer een elektrovakkracht.
13. Opslag en verwijdering
13.1 Apparaat opslaan
Voor de correcte opslag zoals voorgeschreven en om een
later storingsvrij gebruik van het apparaat mogelijk te maken,
moeten de volgende punten in acht worden genomen.
• Reinig het apparaat voor het opslaan.
Ö
zie hoofdstuk "Reiniging"
• Verpak het apparaat in de originele verpakking of een
geschikte doos.
• Sla het apparaat op in een droge en temperatuur
gecontroleerde ruimte bij een opslagtemperatuur tussen
0 °C en +40 °C.
13.2 Apparaat verwijderen
Het apparaat moet na gebruik buiten gebruik worden geno-
men, gedemonteerd en zoals voorgeschreven verwijderd.
De buitenbedrijfstelling en demontage mag uitsluitend door
een gekwalificeerde elektrovakkracht worden gedaan.
Voor de verwijdering moeten de geldige, nationale wette-
lijke regelingen en bepalingen van het gebruiksland in acht
worden genomen.
20
14. Technische gegevens
14.1 Typeplaatje
Voorbeeld:
1
2
3
4
5
6
Pos.
1
Artikelnummer
2
Max. zekering van de toevoerleiding + I
3
Nominale spanning
4
Frequentie
5
Nominale kortsluitstroom
6
Productnorm
7
Apparaatgewicht
8
Productiecode
9
Nominale belastingsfactor (RDF)
10
Beschermingssoort (IP)
14.1 / 1
Let op de naast het typeplaatje op de apparaat specifieke
aansluitwaarden.
Ö
zie hoofdstuk "Aansluitwaarden"
10
9
7
8
Verklaring
nA