Opgelet
Schade door verkeerde reiniging
Ongeschikte reinigingsmiddelen, reinigingsapparaten en
overmatig gebruik van water, kunnen schade aan het
apparaat veroorzaken.
• Laat reinigingsmiddelen, die u zou willen gebruiken,
eerst door MENNEKES vrijgeven.
• Reinigt u het apparaat en de onderdelen (bijv.
contactdozen) uitsluitend van buiten.
• Opent u het appraat niet en houdt u de contactdozen
gesloten.
• Vermijdt u stromend water.
• Let erop, dat geen water bij spanningsvoerende delen
geraakt.
• Gebruikt u geen hogedruk reinigingsapparaten.
• Verwijder voorhanden stof en vuil eerst met een
handborstel.
• Veeg het apparaat vervolgens af met een propere,
bevochtigde doek.
9. Onderhoud
Regelmatige onderhoudswerkzaamheden bevorderen een
storingsvrij en veilig bedrijf van het apparaat en dragen bij
tot een langere levensduur. Op die manier kunnen eventue-
le storingsbronnen vroegrijdig herkend en kunnen gevaren
vermeden worden.
MENNEKES raadt aan om het apparaat regelmatig door een
visuele controle te controleren op uitwendige beschadigin-
gen (bv. ontbrekend of defecte onderdelen, materiaalver-
anderingen, enz.) en een reglementaire functie (bv. van de
veiligheidsorganen).
Als u gebreken aan het apparaat vaststelt, moeten deze
onmiddellijk opgelost worden. Een beschadigd, defect
apparaat mag niet gebruikt worden aangezien het risico van
een elektrische schok of materiële schade
(bv. door brand) kan vergroten.
• Laat het onderhoud eventueel uitvoeren door een
elektrovakkracht.
9.1 Onderhoudswerkzaamheden
9.1.1 Apparaat op beschadigingen controleren
• Controleer het apparaat door een visuele controle op
uitwendige beschadigingen (bv. ontbrekende onderdelen,
materiaalveranderingen, scheuren, enz.).
• Controleer het klapdeksel van de contactdoos en het
kijkvenster op reglementaire functie.
• Laat beschadigde of niet correct sluitende klapdeksels of
kijkvensters vernieuwen door een elektrovakkracht.
• Als u beschadigingen aan het apparaat vaststelt, wendt u
zich onmiddellijk tot een elektrovakkacht.
• Gebruik het defecte apparaat niet verder.
• Laat het apparaat evt. door een elektrovakkracht volgens
de voorschriften repareren of buiten gebruik nemen.
9.1.2 Schroefzekeringen controleren
• Als uw apparaat met schroefzekeringen is uitgerust,
controleert u deze op stabiliteit.
• Draai ze eventueel met de hand vast.
• Vervang defecte schroefzekeringen door nieuwe met
gelijkwaardige zekeringen.
9.1.3 Aardlekschakelaar controleren
De aardlekschakelaars kunnen optisch en qua bediening van
elkaar verschillen.
De controle gebeurt in de regel door de bediening van een
testknop waardoor de veiligheidsschakelaar in werking
treedt.
Na de activering moet de veiligheidsschakelaar opnieuw in
de uitgangspositie gezet worden.
• Controleer de aardlekschakelaar op functionaliteit.
• Neem bij het testproces de gegevens op de
aardlekschakelaar in acht.
• Als bij het testen storingen optreden, wendt u zich
onmiddellijk tot een elektrovakkracht.
• Gebruik het defecte apparaat niet verder.
9.1.4 Apparaat reinigen
• Reinig het apparaat regelmatig om hardnekkig vuil op het
oppervlak te voorkomen.
Ö
zie hoofdstuk "Reiniging"
DE
DE
EN
EN
NL
NL
FR
FR
IT
IT
17