2.7. NUL GRADEN-LADE*
De nul graden-lade is speciaal ontworpen om een lage
temperatuur en een geschikt vochtigheidsniveau te
behouden, zodat etenswaren langer vers blijven (bijv.
vlees, vis, fruit en wintergroente).
Het vak in- en uitschakelen
De temperatuur in het vak, indien ingeschakeld,
bedraagt ongeveer 0°. De volgende factoren zijn
belangrijk voor een correcte werking van het "Nul
graden"-vak:
- het koelkastcompartiment moet ingeschakeld zijn
- de temperatuur in het koelvak moet tussen de +2°C
en +5°C zijn
- het vak moet aangebracht zijn om inschakeling
mogelijk te maken
- er mogen geen speciale functies geselecteerd zijn
(Stand-by, Vakantie – indien van toepassing).
Als een van deze speciale functies geselecteerd is,
moet het "Nul graden"-vak handmatig uitgeschakeld
worden en moet verse etenswaar hierin verwijderd
worden. Als geen handmatige uitschakeling plaatsvindt
wordt het vak na 8 uur automatisch uitgeschakeld.
Opmerking:
- als het symbool bij inschakeling van het vak niet
gaat branden dient u te controleren of de lade goed
geplaatst is; neem contact op met een erkende
consumentenservice, als het probleem aanhoudt
- als de functie ingeschakeld is en de lade geopend
wordt het symbool op het bedieningspaneel
automatisch uitgeschakeld. Als de lade is
aangebracht wordt het symbool weer ingeschakeld
- ongeacht de status van de functie kan een zacht
geluid hoorbaar zijn: dit is normaal en geen reden om
u zorgen over te maken.
- wanneer de functie niet ingeschakeld is, hangt
de temperatuur in de lade af van de algemene
temperatuur in de koelkast.
In dat geval raden we aan de lade te gebruiken om
groente en fruit in te bewaren die niet gevoelig zijn voor
lage temperaturen (bosvruchten, appels, abrikozen,
wortelen, spinazie, sla, etc.).
Belangrijk: als de functie geactiveerd is en er
levensmiddelen met een hoog watergehalte aanwezig
zijn kan zich condens vormen op de schappen.
Schakel in dat geval de functie tijdelijk uit.
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
2.8. VENTILATOR
De ventilator verbetert de temperatuurverdeling
in het product, waardoor de levensmiddelen beter
geconserveerd worden. De ventilator is standaard
ingeschakeld. Geadviseerd wordt de ventilator
ingeschakeld te laten, zodat de functie 6th Sense
Fresh Control / ProFresh correct werkt en tevens als de
temperatuur van de omgevingslucht hoger is dan 27
÷ 28 °C, als u waterdruppels op de glasplaten ziet of
onder zeer vochtige omstandigheden. Vergeet niet dat
als de ventilator is ingeschakeld, deze niet continu zal
werken. De ventilator start/stopt met werken afhankelijk
van de temperatuur en/of de vochtigheidsgraad in het
product. Het is dus helemaal normaal als de ventilator
niet werkt ook al is hij ingeschakeld.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
Let op: Door het uitschakelen van de ventilator wordt
ook de functie 6th Sense Fresh Control / ProFresh
uitgeschakeld.
Opmerking:
Blokkeer het gebied van de luchtinlaat niet met
levensmiddelen.
Om ervoor te zorgen dat goede prestaties worden
geleverd bij een lagere omgevingstemperatuur (kouder
dan 18 °C) en om het energieverbruik te optimaliseren,
dient u de ventilator uit te schakelen.
Zie de bovenstaande procedure voor het uitschakelen
van de ventilator.
Als het apparaat is voorzien van de ventilator kan het
ook uitgerust worden met het antibacteriële filter.
Haal het filter uit de doos, die zich in de crisperlade
bevindt en plaats het in de afdekking van de ventilator.
De vervangingsprocedure is meegeleverd in de
filterdoos.
2.9. TEMPERATUURINSTELLING
Het apparaat is gewoonlijk in de fabriek afgesteld om
te werken op de aanbevolen temperatuur van 5°C.
De interne temperatuur kan echter als volgt worden
afgesteld tussen 8 °C en 2 °C:
•
Druk op de toets voor de temperatuurinstelling (°C).
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wordt de
opslagtemperatuur met -1 °C verlaagd: de waarde
verandert steeds opnieuw tussen 8 °C en 2 °C.
Opmerking: De weergegeven temperatuurinstelling
komt overeen met de gemiddelde temperatuur in de
hele koelkast
2.10. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT
Het ontdooien van het koelvak vindt volledig
automatisch plaats.
De aanwezigheid van waterdruppels op de achterwand
aan de binnenkant van de koelkast geeft aan dat de
automatische ontdooifase bezig is. Het dooiwater loopt
automatisch weg in een afvoeropening en vervolgens
in een bak, waar het verdampt.
42