f) Slave-modus
• Selecteer met de toets FUNC de instelling SLNd.
• Druk op de toets ENTER. Het conrolelampje knippert.
• Selecteer met de toetsen UP resp. DOWN de instelling SLAv.
• Bevestig de instelling met de knop ENTER terwijl het indicatielampje knippert.
Is er geen master-signaal aan de DMX-ingang aanwezig, verschijnt op het scherm de aanduiding Stby.
g) Gebruik met een externe DMX-controller
Elk DMX-apparaat in een DMX-ketting heeft een zogenaamd DMX-startadres nodig om eenduidig door de controller
aangestuurd te kunnen worden. Dit DMX-startadres definieert het eerste DMX-kanaal, waarop het lichteffect reageert.
De andere stuurkanalen volgen op dit eerste DMX-kanaal (DMX-startadres).
Het lichteffect heeft 2 DMX-kanalen nodig.
Instelling van de DMX-startadres
• Selecteer met de toets FUNC de instelling Addr.
• Druk op de toets ENTER. Het conrolelampje knippert.
• Selecteer met de toetsen UP resp. DOWN het gewenste startadres (001-511).
• Bevestig de instelling met de knop ENTER terwijl het indicatielampje knippert.
De volgende tabel geeft de resultaten van de instellingen van de afzonderlijke DMX-kanalen.
DMX CH
CH waarde
0
CH1
1-255
0-10
CH2
11-127
128-255
58
Functie
Licht uit; apparaat zonder functie
Totale helderheid (dimmer)
Continu licht
Sound-to-light modus
Strobe van langzaam naar snel
Aanwijzing
CH2 werkt alleen in verbinding met CH1