nl
Storing
Het vriesvak heeft een
dikke laag rijp.
De bodem van
de koelruimte is nat.
In de koelruimte is
het te koud.
De koelmachine wordt
steeds vaker en langer
ingeschakeld.
De temperatuurindicatie
van de koelruimte
knippert. Afb. 2/3
Het apparaat koelt niet.
92
Eventuele oorzaak
De dooiwatergoot of
het afvoergat is
verstopt.
Deur van het vriesvak
is geopend.
De temperatuur is
te koud ingesteld.
De deur van
het apparaat werd
te vaak geopend.
De be en
ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
De deur van
het apparaat werd
te vaak geopend.
Er werden te veel
levensmiddelen
ingeladen.
De be en
ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
Het apparaat is
■
uitgeschakeld.
Stroomuitval.
■
De zekering is
■
uitgeschakeld.
De stekker zit niet
■
goed in
het stopcontact.
Oplossing
Ontdooien van het vriesvak. Zie
hoofdstuk „Ontdooien". Zorg
er altijd voor dat de deur van het
vriesvak goed dicht is.
Het dooiwatergootje en het
afvoergaatje schoonmaken (zie
„Schoonmaken van het apparaat").
Afb. -
Deur van het vriesvak sluiten.
De deur van het vriesvak sluit met
een hoorbare klik.
Temperatuur warmer instellen.
Deur van het apparaat niet onnodig
openen.
Afdekkingen verwijderen.
Deur van het apparaat niet onnodig
openen.
Voor het aanbrengen op de
„super" toets drukken.
Afdekkingen verwijderen.
Hoofdschakelaar aan/uit drukken.
Afb. 2/1
Controleren of er stroom is.
Zekering controleren.