d) Hoogte instellen (hoogtecompensatie)
Om correcte meetwaarden te bekomen, moet de hoogte op de gebruiksplaats van het
CO
-meetapparaat worden ingesteld. De instelling gebeurt in meters met betrekking tot de
2
hoogte op zeeniveau (NN = normaal peil).
Ga als volgt tewerk:
• Druk (uitgaand van de normale bedrijfsmodus) kort op de toets "MODE" tot op het
display "ALTI" knippert.
• Druk kort op de toets "ENTER", op het display verschijnt in de middelste regel de aan-
duiding voor de hoogte, bovendien knippert de hoogte-eenheid "m" (meter).
• Stel nu de uren in met de pijltoetsen "" of "".
• Druk kort op de toets "ENTER" om de instelling op te slaan.
e) Instelling van de normale koolstofdioxidewaarde buiten
De normale koolstofdioxidewaarde is nodig als referentie om het verluchtingsrate ("VENT
RATE") te kunnen berekenen (zie ook hoofdstuk 9 i). Als referentiewaarde is de algemeen
geldige waarde van 400ppm vooringesteld (gemiddelde waarde van de CO
in de atmosfeer).
Ga als volgt te werk om de normale waarde te wijzigen:
• Druk (uitgaand van de normale bedrijfsmodus) kort op de toets "MODE" tot op het
display "OUTSIDE" knippert.
• Druk kort op de toets "ENTER", op het display verschijnt in de middelste regel de
referentiewaarde (basisinstelling 400ppm).
• Stel nu de referentiewaarde in met de pijltoetsen "" of "".
• Druk kort op de toets "ENTER" om de instelling op te slaan.
-concentratie
2
77