Noten opnemen in een patroon
Er zijn twee basismethoden om noten in een patroon op te nemen.
! Stapsgewijze opnamemethode
U kunt nootinformatie (dempstatus en parameters zoals
toonhoogte, gate en snelheid) opnemen voor elke stap, ongeacht of
het patroon wordt afgespeeld of is gestopt.
! Realtime-opnamemethode
Wanneer u tijdens uw optreden de pads gebruikt terwijl een patroon
in opnamemodus wordt afgespeeld, wordt met deze methode de
nootinformatie van uw optreden opgenomen.
Stapsgewijze opname
1 Druk op de knop [TRIGGER].
De knop [TRIGGER] gaat branden en de lichten in de 16 pads worden
gedimd en oranje.
2 Druk op de gewenste pad voor de stap om de noten
weer af te spelen.
Het licht van de pad voor de stap wordt feloranje wanneer de noten
weer worden afgespeeld.
! Om de noten te dempen, drukt u op dezelfde pad.
3 Houd de gewenste pad die bij de noot hoort, ingedrukt
om de opgeslagen parameters te bewerken en draai aan
de draaiknop.
Op het display worden de noten in een volgorde getoond, bv. [Note1],
[Note2] en [Note3].
Geselecteerde noot
4 Draai aan de regelaars [PITCH/CC1], [GATE/CC2]
en/of [VELOCITY/CC3] terwijl u op de pad drukt.
U kunt de parameters voor de in stap 3 geselecteerde noot wijzigen.
Op het display wordt de waarde van elke parameter getoond.
! Draai aan de regelaar [PITCH/CC1] om de waarde voor de
toonhoogte te wijzigen.
! Draai aan de regelaar [GATE/CC2] om de waarde voor de gate te
wijzigen.
! Draai aan de regelaar [VELOCITY/CC3] om de waarde voor de
snelheid te wijzigen.
Realtime-opname
1 Druk op de knop [SCALE].
De knop [SCALE] gaat branden en de lichten in de 16 pads branden of
worden gedimd en rood.
2 Druk op de knop [k] (opnemen).
De knop [k] (opnemen) wordt rood en het apparaat gaat naar de
opnamemodus.
3 Druk op de knop [d] (afspelen).
De knop [d] (afspelen) wordt groen en er wordt een patroon
afgespeeld in de opnamemodus.
4 Speel op de 16 pads.
De noten worden opgenomen volgens het patroon waarin u de pads
aantikt.
12
Nl
Parameters van de geselecteerde noot
5 Druk opnieuw op de knop [k] (opnemen).
Het licht van de knop [k] (opnemen) gaat uit en het apparaat verlaat
de opnamemodus.
! U kunt de parameters van de opgenomen noten op dezelfde manier
wijzigen als in de stapsgewijze opname.
INTERPOLATION gebruiken
Door elke parameter in te stellen voor de eerste stap, de middelste
stap(pen) en de laatste stap, interpoleert (vult het aan) het apparaat
parameters voor de stappen ertussen.
U kunt deze functie gebruiken voor de parameters voor toonhoogte,
gate, snelheid en CC1 tot CC3.
1 Druk op de knop [PITCH], [GATE] of [VELOCITY].
De ingedrukte knop gaat branden.
2 Houd de pad ingedrukt om de eerste, de middelste
of de laatste stap op te slaan en draai aan de regelaar
rechts naast de in stap 1 ingedrukte knop.
Op het display wordt de waarde van de parameter getoond. De pads
waarop de eerste, de middelste en de laatste stappen zijn opgeslagen,
worden wit.
! Naast de eerste en de laatste stap kunt u ook tot 3 middelste
stappen invoegen.
! Om de eerste stap, de middelste stap(pen) of de laatste stap te
verwijderen, drukt u op de pad waarop de stap is opgeslagen.
Het licht van de pad wordt gedimd.
Parameters van de eerste/middelste/laatste stap
3 Druk op de knop waarop u in stap 1 heeft gedrukt.
Het apparaat verlaat de interpolatiemodus.