Hoge en lage tonen
instellen
U kunt het volume van lage en hoge tonen
aanpassen aan de akoestiek van uw auto.
1
Druk op (SOURCE) om een geluidsbron
te kiezen (tuner, cassette, CD, of MD).
2
Druk herhaaldelijk op (SOUND) tot "BAS"
of "TRE" wordt weergegeven.
3
Draai de keuzeknop om het volume in te
stellen.
Na drie seconden keert het uitleesvenster
terug naar de normale weergavestand.
De overgangsfrequentie instellen
U kunt de overgangsfrequenties voor lage en
hoge tonen instellen.
Overgangsfrequentie
NL
1
Druk op (SOURCE) om een geluidsbron
te kiezen (tuner, cassette, CD, of MD).
2
Druk twee seconden op (SOUND).
3
Druk herhaaldelijk op (SOUND) tot "BAS"
of "TRE" wordt weergegeven.
Instelling lage tonen
Instelling hoge tonen
Tip
Telkens wanneer u op (5) (n) drukt, wordt
gewisseld tussen de stand "instellen van de
overgangsfrequentie" en de stand "instellen van
hoge en lage tonen".
36
4
5
De verschillende
programmabronnen
beluisteren met de
vastgelegde
surround-instellingen
— Last Sound Memory (LSM)
Telkens wanneer u terugkeert naar dezelfde
Frequentie (Hz)
bron, hoort u hetzelfde surround-effect dat
werd opgeslagen voor die bron, zelfs nadat u
de programmabron heeft veranderd of het
toestel uit en dan weer aan heeft gezet.
Het uitgangsniveau van de
lijnuitgang wijzigen
U kunt het uitgangsniveau van de lijnuitgang
wijzigen wanneer het geluid vervormd is.
1
2
3
Draai de keuzeknop om de
overgangsfrequentie in te stellen.
De overgangsfrequenties veranderen als
volgt:
Lage tonen:
198 Hz n 250 Hz n 314 Hz* n 396 Hz
Hoge tonen:
2.0 kHz n 3.1 kHz* n 4.0 kHz n 5.0 kHz
* In de fabriek ingestelde frequentie
Druk twee seconden op (SOUND).
Het uitleesvenster keert terug naar de
normale weergavestand.
Druk op (SHIFT) en druk vervolgens op
(3) (SET UP) tot "L.out" wordt
weergegeven.
Druk op (5) (n) om de gewenste
instelling te kiezen (–10 dB of –16 dB).
Druk op (SHIFT).