EINHELL DSP 15 Mode D'emploi page 16

NL
Voor het behandelen van struiken, bomen enz.
(driedimensioneel sproeien) zijn sproeikoppen met
een holle conus als sproeipatroon (A) het best
geschikt. Voor het behandelen van oppervlakken
(tweedimensioneel sproeien) is een sproeikop met
een platte straal (B) aan te bevelen.
De sproeilans wordt vastgemaakt aan de
pistoolgreep door de wartelmoer aan te halen.
Voor het regelen van de gesproeide hoeveelheid
resp. grootte van de druppels kan de sproeidruk
trapsgewijs in een gebied van ca. 1 tot 4 bar
worden afgesteld (zie afstelling van de druk).
3. Afstelling van de druk
De druk wordt afgesteld door de regelkap (A) boven
de markering op het drukvat te draaien alvorens de
sproeivloeistof in het reservoir te gieten.
16
A
A
B
A