12 Onderhoud
Werkzaamheden aan de ketel mogen alleen door gekwalifi ceerd personeel met
gekalibreerde apparatuur plaatsvinden.
Om onderhoud aan de ketel te kunnen verrichten moet de mantel verwijderd worden.
Draai de 2 borgschroeven uit de sluitingen, ontgrendel de sluitingen en neem de mantel naar
voren weg. Zie fi guur 12.a
A
Het wijzigen van instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn
overbodig. Alleen bij storing aan of vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet het
O
percentage gecontroleerd en zo nodig afgesteld worden.
2
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende
delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
Aftappen van de ketel/installatie
-
Schakel het programma CV en WW uit en neem de 230V stekker uit de wandcontactdoos;
-
Draai de kap los van de vul- en aftapkraan in de installatie;
-
Sluit een slang met slangpilaar aan op de vul- en aftapkraan en hang het ander uiteinde in
de afvoer;
-
Draai de vul- en aftapkraan langzaam geheel open. Het water loopt nu uit de ketel/cv-
installatie.
Montage/sluiten geschiedt in omgekeerde volgorde. Zie hoofdstuk 11 voor de vulprocedure.
12.1
O
-Controle (rookgasanalyse)
2
De O
controle bestaat uit 2 stappen:
2
Stap 1: Controle op vollast
Stap 2: Controle op laaglast
60
B
ALLEEN VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR
Zie pagina 61
Zie pagina 62
C
Figuur 12.a