b
Verwarmingssysteem
Indien er geen warmtevraag meer is zal het symbool
knipperen, maar het
technische specifi caties op pagina 114).
c
Pompfunctie
Standaard staat de ketel ingesteld, dat de pomp bij warmtevraag voor cv of ww inschakelt. Het
in- en uitschakelen wordt geheel door de regeling aangestuurd.
Vorstgevaar
Vorstbescherming van de installatie
Indien er een buitenvoeler is aangesloten, dan zorgt de regeling voor de aansturing van de
pomp:
-
Bij buitentemperaturen tussen +1,5 en -5°C draait de pomp om de 6 uur voor 10 min.
-
Bij buitentemperaturen beneden -5°C zal de pomp continu draaien.
Tijdens deze functie zal het
Vorstbescherming van de ketel
Indien er geen buitenvoeler is aangesloten en de aanvoersensor (T1) registreert een
watertemperatuur van 5°C of lager, zal de ketelbrander inschakelen. De ketel blijft
ingeschakeld tot een aanvoerwatertemperatuur bereikt wordt van 10°C (gemeten aan de
aanvoersensor) en de ketel zal weer uitschakelen.
Tijdens deze functie zal het
56
Het verwarmingsprogramma is na opstart altijd actief.
Dit wordt aangegeven door
Indien er warmtevraag is, wordt dit aangegeven door een knipperende
en, zal de verwarming in werking gesteld worden. De
circulatiepomp zal inschakelen en de ketel zal na 1 à 2 minuten
inschakelen
.
symbool verdwijnt. De pomp blijft lopen volgens de nadraaitijd (zie
Indien er vorstgevaar voor de cv-installatie bestaat en er geen
buitenvoeler is aangesloten, is het raadzaam de pomp continu te laten
draaien.
Houd de beide - toetsen 6 seconden ingedrukt om de pomp in te
schakelen voor continu bedrijf.
Indien de pomp continu is gekozen wordt dit weergegeven met
symbool knipperen.
symbool knipperen.
ALLEEN VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR
.
constant zichtbaar blijven of
.