VERVANGING VAN HET BRANDSTOFFILTER
Laat de motor nooit draaien zonder een luchtfilter. De motor zal dan snel slijten.
Vervang het brandstoffilter volgens de instructies in de gebruikershandleiding voor de motor
die door de fabrikant is geleverd.
6.3.3 LAMPEN VERVANGEN
De lampen zitten in een houder met bajonetsluiting en zijn bereikbaar wanneer u de kap optilt.
Gebruikte typen gloeilampen:
Halogeenlampen MR16 12V / 20W GU5.3
Druk, wanneer u de halogeenlamp vervangt eerst op de nok (1) en schuif de lamp uit de
houder (2). Voor het inzetten van lampen gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
Gebruik, wanneer u een lamp vervangt, altijd hetzelfde type lamp of een vergelijkbaar model
dat wordt aanbevolen door de verkoper van lampen!
6.3.4 EEN ZEKERING VERVANGEN
Als een zekering doorslaat, slaat de motor onmiddellijk af, het maaimechanisme stopt en alle
indicatorlampjes op het instrumentenpaneel zullen uitgaan. U moet in dat geval uitzoeken welke zekering
is doorgeslagen en deze vervangen door een nieuwe. U mag in geen geval een doorgeslagen zekering
vervangen door een zekering die een hogere specificatie heeft!
De zekeringen zijn geplaatst op de stuurkolom en u kunt daarbij komen door de kap op te tillen en de
beschermende kap van de zekeringen te nemen.
Verwijder de zekering en vervang deze door een zekering van hetzelfde type als de eerste zekering,
bijv., 15A of 5A. Als de motor of het maaimechanisme nog niet werkt, als u de zekering hebt vervangen,
neem dan contact op met een geautoriseerde servicewerkplaats.
Enkele machinemodellen zijn voorzien van een centraal schakelbord. U mag onder geen enkele
voorwaarde knoeien aan het schakelbord! De enige uitzondering is het vervangen van zekeringen.
6.3.5 DE MACHINE OPTILLEN
Als u de tractormaaier wilt optillen, gebruik dan een krik en steunen.
Ga als volgt te werk:
Plaats de krik onder de versnellingsbak op de achteras en krik het achterste gedeelte van de machine
op.
Plaats twee steunen onder de uiteinden van de assen aan de binnenzijde van de achterwielen.
Til de voorkant van de machine en plaats een steun onder ieder uiteinde van de assen van de voorwielen.
Laat de machine nooit kantelen naar de zijde van de carburateur. Er zou dan olie in het
luchtfilter kunnen komen!
6.3.6 MAAIMECHANISME - SLIJPEN EN VERVANGEN VAN MESSEN
DE MESSEN SLIJPEN
De maaimessen moeten scherp zijn, gebalanceerd en recht. Wanneer u werkt met niet goed geslepen of
beschadigde maaimessen, wordt gras uit de grond getrokken, worden gazons beschadigd en wordt het
gemaaide gras niet goed in de grasopvang verzameld.
- Repareer niet een mes dat is verbogen of op een andere manier is beschadigd,
vervang het onmiddellijk.
- Draag altijd zware werkhandschoenen wanneer u met de maaimessen werkt.
219
6.3.3a