10 Montage-instructies
1.
Monteer de hielveer op de drager zoals
weergegeven.
3.
5.
Glijsok
Breng de glijsok op de teenveer, de hielveer
en dragereenheid aan, zoals op de afbeelding
weergegeven.
Drager
Hielveer
Bevestig de teenveer op
de drager met behulp van
Loctite 243 (926012) op de
bouten.
1. Voor een veercategorie
van 1 tot en met 7 kunt
u een inbussleutel
4 A/F gebruiken,
met een aandraaimoment
van 15 Nm. Gebruik de
buitenzeskant niet;
deze is gereserveerd voor
het losdraaien van de bout,
indien nodig.
2. Voor veercategorieën
8 en 9 kan een inbussleutel
13 A/F worden gebruikt met
een aandraaimoment van
25 Nm.
2.
Maak gebruik van de speciale inbussleutel
940080, momentsleuteladapter 940081 of sleutel
13A/F 940273. Gebruik Loctite 243 (926012) en
zet het geheel vast met een moment van 15 Nm.
4.
Zorg ervoor dat het juiste verensetnummer aan
de linkerzijde van de drager wordt weergegeven.
Maak gebruik van een zwarte markeerstift om
ongewenste segmenten onzichtbaar te maken.
6.
Als een schuimcosmese moet worden
aangebracht, ruw het bovenoppervlak van
het voetomhulsel dan op voor een ideaal
hechtoppervlak.
75 75
4
15 Nm
of
13 A/F
938223SPK1/1-0121