a) Aan-/uitzetten / meetfunctie kiezen
• Het product is uitgezet als de draaischakelaar (3) in stand
OFF staat (Afb. 2). Schakel het product na de meting uit.
• Kies de aparte meetfuncties met behulp van de
draaischakelaar uit. De automatische bereikskeuze is bij een
aantal meetfuncties actief. In zo'n geval wordt het passende
meetbereik altijd automatisch ingesteld. Op het LCD-scherm
verschijnt
Belangrijk! Zorg er voor iedere meting voor dat u de
juiste meetfunctie hebt ingesteld. De keuze van de juiste meetfunctie moet geschieden
voordat u contact maakt met het te meten object.
b) HOLD-functie
• De HOLD-functie houdt de op dat moment weergegeven meetwaarde vast die op het LCD-
scherm staat zodat deze in alle rust kan worden afgelezen of geprotocolleerd.
• Om de HOLD-functie in te schakelen drukt u op toets HOLD/
bevestigt dat u gedrukt hebt en het wordt
• Om de HOLD-functie uit te zetten drukt u opnieuw de toets HOLD/
meetfunctie.
c) Stroommeting "A"
De multimeter is voorzien van een opvouwbare stroomtang (1) voor contactloze stroommetingen.
De sensoren in de tang detecteren het magnetisch veld rond de geleiders waar een stroom
doorheen loopt.
Zorg ervoor dat de stroomdraad altijd middendoor de stroomtang loopt (hulpmarkeringen
met pijl volgen) en de tang altijd gesloten is.
Klem met de stroomtang altijd slechts één kabel per keer.
Meten van wisselstroom (A
1. Zet het product met de draaischakelaar (3) aan en kies de meetfunctie A
scherm verschijnt < AC > en < A >.
2. De aanduiding wordt als de tang gesloten is automatisch op nul gezet.
90
(E).
)
(10); een signaaltoon
(G) op het beeldscherm getoond.
ºFºC
V
Hz
Afb. 2
of wisselt u van
. Op het LCD-