VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Volgt u deze veiligheidsinstructies a.u.b. zorgvuldig op, om risico's en schade voor
personen en eigendommen te voorkomen.
Toelichting van de veiligheidsinstructies
Gevaar
Dit teken waarschuwt voor risi-
co's op persoonlijk letsel.
Let op!
Dit teken waarschuwt voor
materiële en milieuschade.
Werking van het apparaat
Gevaar
Beschadigde apparaten bren-
gen uw veiligheid in gevaar.
Controleer het apparaat op
externe schade. Gebruik geen
beschadigd apparaat.
• Het apparaat mag alleen in de originele
vorm, zonder aanpassingen en in perfecte
technische staat worden gebruikt. Alle veilig-
heidsvoorzieningen moeten foutloos werken
en vrij toegankelijk zijn.
• Om oververhitting van het apparaat te voor-
komen, mag het niet worden afgedekt.
• Kinderen jonger dan 3 jaar moeten van het
apparaat worden weggehouden, tenzij ze
continu in de gaten worden gehouden. Kin-
deren ouder dan 3 jaar en jonger dan 8 jaar
mogen het apparaat alleen onder toezicht in-
en uitschakelen, of als ze geïnstrueerd zijn
in het veilig gebruik ervan en de mogelijke
risico's hebben begrepen, op voorwaarde dat
AANWIJZING
• Vóór gebruik de instructies zorgvuldig lezen
• Instructies bewaren voor toekomstig gebruik
Aanwijzing
Teksten met het woord Aan-
wijzing bevatten aanvullende
informatie.
Let op!
Onjuist gebruik kan leiden tot
schade aan het apparaat (gevaar
voor oververhitting) en tot brand-
gevaar.
• De verwarmingskabel zich-
zelf niet laten raken, niet
kruislings aanbrengen of
overlappen
• Verwarmingskabel niet
inkorten
• Alleen vollerdig afgewikkeld
aansluiten op het lichtnet
het apparaat in de normale gebruikspositie
wordt geplaatst of is geïnstalleerd. Kinderen
ouder dan 3 jaar en jonger dan 8 jaar mogen
de stekker niet in het stopcontact steken,
het apparaat niet regelen, het apparaat niet
schoonmaken en/of het onderhoud uitvoe-
ren.
• Het apparaat mag alleen in gemonteerde
vorm in gebruik worden genomen.
• Het apparaat mag niet gebruikt worden in
een kleine ruimte, die wordt bewoond door
personen die deze ruimte niet zelfstandig
kunnen verlaten, tenzij continu toezicht is
gewaarborgd.
13