6.2 DE BUITENKANT VAN DE KACHEL SCHOONMAKEN
Maak het oppervlak van de kachel met (heet) water en zeep schoon. Gebruik
geen schurende of op oplosmiddelen gebaseerde schoonmaakproducten, anders
kan de afwerklaag van het oppervlak beschadigd raken.
6.3 DE RUIT SCHOONMAKEN
De ruit van de kacheldeur moet voor iedere opstart gereinigd worden
om inbranden van roet en asdeeltjes te voorkomen.
Het glas is hittebestendig, maar kan door snelle temperatuurveranderingen
barsten. Laat daarom de ruit volledig afkoelen voordat deze wordt gereinigd.
Gebruik gewone glasreinigingsspray en schoonmaaktissues.
Reinig de glazen ruit uitsluitend als de kachel helemaal is afgekoeld!
6.4 DE BRANDERPOT MET ASLADE REINIGEN
De kachelpot met aslade moet voor elke opstart gereinigd worden.
1.
Haal de kachelpot en de aslade uit de verbrandingskamer. Zie afbeelding 16
& 17.
2.
Reinig de aslade.
3.
Reinig de branderpot en het rooster ervan met een borstel of stofzuiger. Als
de gaten van het rooster verstopt zitten, gebruik dan een puntig instrument
om de gaten vrij te maken (zie afbeelding 18).
4.
Reinig de ruimte onder de branderpot en de ruimte onder de aslade met
een stofzuiger.
G
Open gaten en een proper rooster van de verbrandingskamer zijn
uiterst belangrijk voor een goede verbranding van de pellets.
5.
Plaats de branderpot en de aslade terug in de kachel. Zorg ervoor dat de
branderpot op de juiste manier wordt teruggeplaatst. Zorg dat de grote
opening bij de ontstekingsstaaf geplaatst wordt (zoals aangegeven in
afbeelding 19 en 20). Indien de branderpot verkeerd wordt teruggeplaatst,
zal de kachel niet ontsteken.
6.5 REINIGEN VAN DE WARMTEWISSELAAR
De warmtewisselaar moet dagelijks gereinigd worden met behulp van een schraper.
Zorg ervoor dat de kachel uitgeschakeld is en de kacheldeur gesloten is. Beweeg de
hendel van de schraper, welke gemonteerd is in het uitblaasrooster (zie afbeelding
21) naar voren en vervolgens weer naar achteren. Herhaal deze handeling 5 à 6
keer totdat de schraper zonder weerstand heen en weer te bewegen is.
1
127