-
Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen
afgezaagde houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor
letsel).
-
Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de
motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon
gestoten worden als de zaagketting klem komt te zitten.
Daarom moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de
zaaggeleider gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd
van het lichaam weg in de richting van het hout getrokken zal
worden (15).
-
Hout onder spanning (16) moet altijd eerst aan de drukzijde (A)
ingezaagd worden. Pas daarna kan de scheidingssnede op de
trekzijde (B) gemaakt worden. Zo wordt het ingeklemd reken
van de zaaggeleider voorkomen.
ATTENTIE: Velwerkzaamheden en verwijderen van takken,
alsmede het werken aan omgewaaide bomen mogen alleen
uitgevoerd worden door geschoold personeel! Gevaar
voor letsel!
-
Steun bij het verwijderen van takken de motorkettingzaag
altijd zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag niet met de
voorzijde van de zaaggeleider gezaagd worden
(terugslaggevaar).
-
Let vooral goed op bij onder spanning staande takken. Zaag
vrijhangende takken niet van onder af door.
-
Ga nooit op een stam staan terwijl u takken verwijdert.
-
Met het vellen van bomen mag pas worden begonnen
nadat men zich ervan heeft verzekerd dat:
a) alleen personen die bij het vellen betrokken zijn zich op de
werkplek bevinden.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die
betrokken is bij het vellen (de uitwijkruimte dient schuin
naar achteren te lopen onder een hoek van ongeveer 45˚).
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen,
struikgewas en takken. Zorg voor een stabiele werkpositie
(struikelgevaar).
d) de dichtsbijgelegen werkplek tenminste twee en een halve
boomlengte verwijderd is (17). Vergewist u zich er vóór het
vellen van dat er zich geen personen of voorwerpen binnen
een afstand van 2 1/2 maal de boomlengte (17) bevinden.
-
Beoordeling van de boom:
Overhangrichting - losse of dorre takken - hoogte van de boom
- natuurlijke overhang - is de boom rot ?
-
Let op de windrichting en windsnelheid. Bij zware windstoten
mogen er geen bomen geveld worden.
-
Inzagen van de worteluitlopers:
Bij de grootste worteluitloper beginnen. Als eerste de zaagsnede
in verticale richting en daarna de zaagsnede in horizontale
richting aanbrengen.
-
Valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf geeft de boom de juiste valrichting en stuurt deze.
De valkerf wordt haaks op de valrichting aangebracht met een
diepte van 1/3 - 1/5 van de stamdoorsnede. De zaagsnede
indien mogelijk dicht boven de grond aanbrengen.
-
Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele
breedte van de boom aangebracht worden.
-
De valzaagsnede (19, B) wordt boven de valkerfholte (D)
aangebracht. De valzaagsnede moet loodrecht op de stam
aangebracht worden. Voor de val-kerf moet ongeveer 1/10
van de stamdoorsnede blijven staan als breukvlak.
-
Het breukvlak (C) werkt als scharnier. Dit mag in geen geval
doorgezaagd worden, daar dit het ongecontroleerd vallen van
de boom kan veroorzaken. Breng tijdig spieën aan!
-
De valzaagsnede mag alleen gezekerd worden met kunststof
of aluminium spieën. Het gebruik van ijzeren spieën is verboden,
daar een aanraking ernstige beschadigingen of
zaagkettingbreuk tot gevolg kan hebben.
-
Bij het vellen van bomen altijd terzijde van de vallende boom
gaan staan.
-
Bij het terugkeren naar de valzaagsnede oppassen voor
vallende takken.
-
Bij het werken op hellingen moet de bedieningspersoon boven
of terzijde van de te bewerken stam, respectievelijk liggende
boom staan.
-
Pas op voor aanrollende boomstammen.
15
B
A
B
16
2
1
/
2
= Velbereik
17
18
19
45
o
45
o
49