5
TOEPASSING
OPGELET: Het blokkeren dient uitsluitend
tijdens de slag van de plunjer plaats te vinden
en nooit bij einde slag.
5.1 Controleer of het blokkeren plaatsvindt met de plunjer
in zodanige stand dat er nog enige millimeters slag over zijn.
5.2 Draai de montageschroeven vast volgens het
opgegeven aanhaalmoment.
5.3 Controleer de oliedruk en -opbrengst. NOOIT de
opgegeven waarden overschrijven.
6
INSTALLATIE
BELANGRIJK: Overtuig u ervan dat iedere
gebruiker volledig begrip heeft van alle
instructies, veiligheidsvoorschriften,
waarschuwingen en de werking van deze
apparatuur om onjuist gebruik te voorkomen.
Raadpleeg uw leverancier indien u twijfelt
omtrent juist gebruik, de toepassing en
(plaatselijke) voorschriften.
6.1 De ENERPAC cilinders worden met olie gevuld.
Controleer de eigenschappen van het hydraulische systeem
in het bijzonder de oliedruk en -opbrengst.
6.2 OPGELET: Een te grote opbrengst kan de
plunjerstang of de blokkeervlakken beschadigen.
6.3 Voor het monteren van de cilinders bevestigings-
bouten 8.8 DIN 912 gebruiken.
OPGELET: Haal de bouten aan met het voorgeschreven
aanhaalmoment. Gebruik altijd een momentsleutel.
BELANGRIJK: Alvorens het systeem in werking te stellen,
het hydraulisch systeem ontluchten daar eventueel
aanwezige lucht de goede werking nadelig beinvloedt.
Stuur de plunjer enkele malen in en uit zonder druk op te
bouwen. Het hydraulisch systeem is ontlucht zodra de
plunjer een gelijkmatige beweging maakt.
6.4 OPGELET: Zie toe op een correcte diameter van de
olieleidingen, afhankelijk van de lengte, teneinde drukverlies
te voorkomen en derhalve de terugslag van de zuigers niet
te belemmeren. Deze cilinders zijn veerretour. Aanbevolen
worden stalen leidingen met een diameter van 10 x 1.
7
ONDERHOUD EN SERVICE
Onderhoud is noodzakelijk indien lekkage of slijtage zich
voordoet. Inspecteer regelmatig de conditie van alle
onderdelen om te bepalen of onderhoud en service nodig
is. Kant-en-klare reparatiesets zijn beschikbaar voor snelle
uitwisseling van versleten of beschadigde onderdelen.
• Controleer regelmatig de conditie van alle componenten
in het hydraulische systeem op slijtage of
beschadigingen. Vervang beschadigde componenten.
• Voorkom oververhitting van uw hydraulisch systeem.
De hydraulische olie mag niet warmer worden dan 60 °C.
• Houd uw hydraulisch systeem en componenten schoon.
• Controleer regelmatig of koppelingen en fittingen nog
goed bevestigd zijn. Slecht vastgedraaide koppelingen en
fittingen kunnen lekkage veroorzaken.
• Ververs hydraulische olie in uw systeem als beschreven in
de handleiding van de pomp.
BELANGRIJK: Alleen gekwalificeerde
hydraulische technici zijn bevoegd onderhoud
en reparaties uit te voeren. Neem hiervoor
contact op met uw ENERPAC leverancier.
8
STORINGEN VERHELPEN
De storingstabel 8.1 is bedoeld als hulpmiddel bij het
opsporen en vaststellen van problemen.
8.1 Storingen
PROBLEEM
1. Cilinder
A. Ontlastklep van pomp staat
werkt niet
B. Geen olie in de pomp
C. Lucht in het systeem
D. Koppeling niet goed
E. Hydraulisch systeem
2. Cilinder werkt
A. Te laag olieniveau in de pomp
slechts
B. Plunjer zit vast
gedeeltelijk
3. Cilinder werkt
A. Lucht in het systeem
met stoten
B. Plunjer zit vast
A. Lekkage bij de verbindingen
4. Cilinder werkt
langzaam
B. Vernauwingen in het systeem
C. Koppelingen of fittingen niet
5. De cilinder
A. Lekkage bij de pakkingen
werkt maar
B. Lekkage bij de verbindingen
houdt de druk
C. Slecht funktioneren van de
niet vast
6. Olielekkage
A. Plunjer versleten of beschadigd
cilinder
B. Lekkage bij de verbindingen
C. Inwendige breuk
A. Ontlastklep van de pomp dicht
7. Cilinder
gaat niet
B. Koppeling niet goed
langzaam
in en uit
C. Systeem verstopt
D. Reservoir van oliepomp te vol
E. Cilinder in- of uitwendig
F.
12
MOGELIJKE OORZAAK
open
aangedraaid
geblokkeerd
goed aangedraaid
pomp
aangedraaid
beschadigd
Te kleine diameter van de
leidingen van het hydraulisch
systeem in verband met de
lengte