In bedrijf nemen
RC...
Bedieningseenheid RC300
T0
Aanvoertemperatuursensor op de evenwichtsfles
(alleen in installaties met RC300 aansluiten)
TC1
Aanvoertemperatuursensor in toegekende cv-circuit
of boilertemperatuursensor in toegekende boiler-
laadcircuit
VC1
Mengkraanmotor in toegekende gemengde cv-circuit
-of-
bij aansluiting op module met codering 9 of 10: circu-
latiepomp
4
In bedrijf nemen
Alle elektrische aansluitingen correct aanslui-
ten en pas daarna de inbedrijfstelling uitvoe-
ren!
▶ Houd de installatiehandleidingen van alle
componenten en modules van de installatie
aan.
▶ Let erop, dat niet meerdere modules het-
zelfde zijn gecodeerd.
▶ Schakel de voedingsspanning alleen in,
wanneer alle modules zijn ingesteld.
OPMERKING: Na het inschakelen kunnen aan-
gesloten pompen meteen beginnen te draai-
en, zolang de regeling de module niet heeft
herkend.
▶ Vullen voor het inschakelen van de installa-
tie, zodat de pompen niet droog lopen.
Wanneer de codeerschakelaar op een geldige positie staat, dan
brandt de bedrijfsindicatie constant groen. Wanneer de co-
deerschakelaar op een ongeldige positie staat, brandt de be-
drijfsindicatie eerst niet en begint daarna rood te knipperen.
CV-circuit (1 ... 4) via codeerschakelaar toekennen:
• 1 cv-circuit:
codeerschakelaar op 1
• 2 cv-circuits:
cv-circuit 1 = codeerschakelaar op 1
deerschakelaar op 2
1) Wanneer een cv-circuit direct op de ketel is aangesloten,
mag op geen enkele module de codeerschakelaar op 1 wor-
den gezet. Het eerste cv-circuit na de evenwichtsfles is in dit
geval cv-circuit 2.
30
1)
1)
; cv-circuit 2 = co-
• 3 cv-circuits:
cv-circuit 1 = codeerschakelaar op 1
deerschakelaar op 2
cv-circuit 3 = codeerschakelaar op 3
• 4 cv-circuits:
cv-circuit 1 = codeerschakelaar op 1
deerschakelaar op 2
cv-circuit 3 = codeerschakelaar op 3; cv-circuit 4 = codeer-
schakelaar op 4
Boilerlaadcircuit (1 of 2) via codeerschakelaar toekennen:
• 1 boilerlaadcircuit: codeerschakelaar op 9
• 2 boilerlaadcircuits:
boilerlaadcircuit 1 = codeerschakelaar op 9
boilerlaadcircuit 2 = codeerschakelaar op 10
De volgende tabellen tonen, hoe de module wordt ingesteld.
Instellingen voor gemengde of ongemengde cv-circuits of
voor een constant cv-circuit
1. Module aan een cv-circuit (1 ... 4) toekennen.
2. Eventueel de codeerschakelaar op overige modules in-
stellen.
3. ▶ Schakel de voedingsspanning (netspanning) voor de
totale installatie in.
4. Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent
groen brandt:
▶ Neem de bedieningseenheid aan de hand van de mee-
geleverde handleiding in bedrijf en stel deze overeen-
komstig in.
Tabel 10
Instellingen voor boilerlaadcircuit
1. Module aan een boilerlaadcircuit (9 ... 10) toekennen.
2. Eventueel de codeerschakelaar op overige modules in-
stellen.
3. ▶ Schakel de voedingsspanning (netspanning) voor de
totale installatie in.
4. Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent
groen brandt:
▶ Neem de bedieningseenheid aan de hand van de mee-
geleverde handleiding in bedrijf en stel deze overeen-
komstig in.
Tabel 11
2) Wanneer een boilerlaadcircuit direct op de ketel is aangeslo-
ten, mag op geen enkele module de codeerschakelaar op 9
worden gezet. Het boilerlaadcircuit achter de evenwichts-
fles is in dit geval boilerlaadcircuit 2.
Logamatic MM100 – 6 720 807 443 (2013/06)
1)
; cv-circuit 2 = co-
1)
; cv-circuit 2 = co-
2)
2)
;