8. Gebruik
a) Dopmondstukken
Risico op letsel! Het mondstuk mag niet worden vervangen
totdat het apparaat is afgekoeld en de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
• Het geconcentreerde lucht-mondstuk (H) beschermt bijvoorbeeld glazen
ramen tegen het opwarmen van een afgeleide luchtstroom.
• Het reduceermondstuk (I) produceert een nauwkeurige luchtstroom die
kan worden gebruikt voor het vervormen van synthetische materialen.
• Het reflectormondstuk (J) produceert een vlakke luchtstroom die kan
worden gebruikt voor het ontdooien van bevroren waterleidingen.
Voor het inschakelen controleren!
Risico op letsel! U mag het product alleen gebruiken als u geen
defecten heeft geconstateerd. Het is van levensbelang dat
defecte onderdelen eerst moeten worden vervangen voordat het
product weer in gebruik wordt genomen.
• Controleer de veilige toestand van het product:
- Controleer dat de luchtinlaatopeningen niet zijn geblokkeerd.
- Controleer alle onderdelen om ervoor te zorgen dat ze stevig zijn
bevestigd.
- Controleer op zichtbare defecten: gebroken onderdelen, scheuren, etc.
b) Aan-/uitschakelen
Gevaar voor schade aan het product! Houd altijd een minimum
afstand van 25 mm tussen het mondstuk en het te behandelen
oppervlak in acht.
Gevaar voor schade aan het product! Gebruik het product nooit
wanneer de luchtinlaatopeningen naar beneden zijn gericht.
Verontreinigde lucht kan erin worden gezogen.
Risico op letsel! Gebruik de standaard (F) om het apparaat op
weg te zetten. Plaats het apparaat niet op een ontvlambaar
oppervlak.
• Bevestig het benodigde dopmondstuk. (Afb. 2)
• Zet de aan-/uitschakelaar (E) op I of II of III. Met de aan-/
uitschakelaar (E) kunt u kiezen tussen verschillende blaasniveaus en
temperatuurcombinaties. (Afb. 3)
42
stop
Ⅰ: 50
o
C
Koele lucht
120-550L/min
Ⅱ: 50-630
120-550L/min
Ⅲ: 50-630
550L/min
stop
Afb. 3
o
C
o
C